Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Bijwoordelijke bepaling
DOEL:
Aan het eind van de les:
-weet je hoe je een
bijwoordelijke bepaling
kunt herkennen.
- welke vragen je moet stellen voor het vinden van een BWB.
1 / 19
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
19 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
DOEL:
Aan het eind van de les:
-weet je hoe je een
bijwoordelijke bepaling
kunt herkennen.
- welke vragen je moet stellen voor het vinden van een BWB.
Slide 1 - Tekstslide
Stappen
Persoonsvorm
Werkwoordelijk gezegde
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Bijwoordelijke bepaling
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt na het benoemen, noem je bwb.
Slide 4 - Tekstslide
Bijwoordelijke bepaling
Geeft antwoord op de volgende vragen: waar, wanneer, waarom, waarmee, waardoor, hoe,
met
wie,
met
wat en hoeveel.
Niet alleen wie of wat!
Slide 5 - Tekstslide
Gisteren heeft de directeur een lezing gehouden.
gisteren =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de bijwoordelijke bepaling in de volgende zin?
In Den Haag heb ik gisteren een nieuwe stropdas gekocht.
Slide 7 - Open vraag
Vandaag hebben we pizza gegeten.
we =
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 8 - Quizvraag
Waarom wil mijn oma altijd een zoen hebben?
altijd=
A
Ondewerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling
Slide 9 - Quizvraag
Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen die beginnen met:
A
wanneer, waar, hoe, hoeveel, waarheen, waarom, waardoor, waarmee
B
wie, wat
Slide 10 - Quizvraag
Wie heeft mijn scooter gerepareerd?
mijn scooter =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 11 - Quizvraag
Waarom wil mijn oma altijd een zoen hebben?
waarom=
A
Persoonsvorm
B
Onderwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling
Slide 12 - Quizvraag
Mijn moeder heeft mijn oma een nieuwe jas gegeven.
mijn oma =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 13 - Quizvraag
Chris loopt volgend jaar in New York de marathon.
Wat is in deze zin de BWB?
Slide 14 - Open vraag
Het schilderij hangt aan de muur.
Aan de muur=
A
Meewerkend voorwerp
B
Onderwerp
C
Bijwoordelijke bepaling
D
Lijdend voorwerp
Slide 15 - Quizvraag
In elke zin staat een lijdend voorwerp
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Wie heeft gisteren mijn konijn eten gegeven?
Wie =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 17 - Quizvraag
Als onderwerp voor hun werkstuk kozen ze pooldieren.
Onderwerp=
A
Als onderwerp
B
Pooldieren
C
Kozen
D
Ze
Slide 18 - Quizvraag
Als onderwerp voor hun werkstuk kozen ze pooldieren.
Voor hun werkstuk=
A
Lijdend voorwerp
B
Onderwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling
Slide 19 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Bijwoordelijke bepaling
Oktober 2018
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Bijwoordelijke bepaling
November 2016
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Bijwoordelijke bepaling
Mei 2018
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Bijwoordelijke bepaling
December 2021
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Bijwoordelijke bepaling
April 2020
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Bijwoordelijke bepaling
April 2018
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
5.4 grammatica Bijwoordelijke bepaling
Mei 2019
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
JvO MV + BWB
Mei 2019
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1