Blok 1: Mijn eigen leefomgeving

Blok 1: Mijn eigen leefomgeving
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Blok 1: Mijn eigen leefomgeving

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Wat is jouw leefomgeving?
- Uitleg blok 1
- Video bekijken
- Huiswerk maken

Slide 2 - Tekstslide

Mijn eigen
leefomgeving

Slide 3 - Woordweb

Uitzoomen
Het gebied wordt steeds groter

Inzoomen
Het gebied wordt steeds kleiner
Mijn omgeving

Slide 4 - Tekstslide

Inrichtingselementen
Dat zijn onderdelen die vast in het landschap staan en door de mens gemaakt zijn, bijv. een brug.
Natuurlijke elementen
Elementen in het landschap die niet door de mens gemaakt zijn, bijv. een rivier.
Kijken naar het landschap
Een landschap met inrichtingselementen noem je een ingericht landschap.
Een landschap met natuurlijke elementen noem je een natuurlandschap.

Slide 5 - Tekstslide

Werken met kaarten
Een kaart is een tekening van een gebied op een goede kaart staan de volgende onderdelen:
1. De titel. Die geeft aan over welk gebied of over welk onderwerp de kaart gaat.
2. De legenda. Die geeft aan wat de symbolen (= tekens) en kleuren op de kaart betekenen.
3. De schaal. Die geeft aan hoeveel keer groter het gebied in het echt is. De schaal wordt aangegeven met een schaalstok of een schaalgetal. 

Slide 6 - Tekstslide

Is dit een goede atlaskaart?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Wat mist er op deze kaart?

Slide 8 - Open vraag

Rekenen met schaal
Schaalstok
Een schaalstok is een kleine liniaal. De cijfers geven aan hoe groot de afstand op de kaart in het echt is.

Zo werk je met een schaalstok:
1. Meet de schaalstok met je eigen liniaal;
2. Reken eerst uit hoeveel 1 cm op de kaart in werkelijkheid is;
3. Meet daarna de afstand op de kaart tussen de twee punten die je wilt weten;
4. Doe nu het aantal centimeters dat je hebt gemeten keer de uitkomst van stap 2. 

Slide 9 - Tekstslide

Rekenen met schaal
Schaalgetal
Een schaalgetal bestaat uit cijfers, bijvoorbeeld; 1:1.200.000. Dit betekent dat alles op de kaart in het echt 1.200.000 keer zo groot is.

Zo werk je met een schaalgetal:
1. Maak van het schaalgetal kilometers. Dat doe je door VIJF nullen weg te strepen, dus: 1.200.000 min 5 nullen = 12 km.
2. Meet nu met je liniaal de afstand in cm op de kaart.
3. Doe het aantal centimeters dat je hebt gemeten keer het aantal kilomters. Bijvoorbeeld: 5 cm op de kaart = 5 x 12 = 60 km in werkelijkheid.

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk
Les 1
Maak de volgende opdrachten op blz. 9 t/m 11:
Opdracht 3, 4, 5, 7 en 8
Les 2
Maak de volgende opdrachten in je werkboek (blz. 14 t/m 18):
Opdracht: 12, 13, 14, 17.

Slide 11 - Tekstslide