Passé Composé en signaalwoorden

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

                                                                         C2
Bonjour
et
Bienvenue!

Slide 2 - Tekstslide

Aujourd'hui, nous sommes le lundi 30 octobre 2023
.

Slide 3 - Tekstslide

LE PROGRAMME  AUJOURD'HUI :

1- Réviser le passé composé.
2- Se préparer à l'oral

-Aan het einde van de les kan ik reguliere werkwoorden correct vervoegen in de passé composé.

-Aan het einde van de les kan ik enkele voorbeelden van signaalwoorden identificeren en begrijpen in een gegeven leestekst.




Slide 4 - Tekstslide

au travail
verbe Avoir
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Remplis le verbe Avoir :
Deux copains __________ un petit jardin.
A
ont
B
avons
C
avez
D
a

Slide 6 - Quizvraag

Remplis le verbe Avoir:
Nous ..... un chat
A
ont
B
avons
C
ai
D
as

Slide 7 - Quizvraag

Remplis le verbe Avoir:
Tu ...... aussi un chat?

A
a
B
avez
C
as
D
ont

Slide 8 - Quizvraag

Le passé composé is...
A
de tegenwoordige tijd
B
de toekomende tijd
C
de verleden tijd
D
de voltooid tegenwoordige tijd

Slide 9 - Quizvraag

Le passé composé is...
A
de tegenwoordige tijd
B
de toekomende tijd
C
de verleden tijd
D
de voltooid tegenwoordige tijd

Slide 10 - Quizvraag

Le passé composé zegt iets over
A
nu
B
de toekomst
C
het verleden

Slide 11 - Quizvraag

Comment dire (Ik praat) en français:
A
je parlais
B
je parle
C
je ai parlé
D
j'ai parler

Slide 12 - Quizvraag

Comment dire (ik heb gepraat ) en français:
A
je parlait
B
j'ai parlé
C
j'as parler
D
je ai parlé

Slide 13 - Quizvraag

Le passé composé a combien d'éléments?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quizvraag

Le passé composé (habiter)
A
On a habité
B
On habitions
C
On habite
D
On habitait

Slide 15 - Quizvraag

Kies le passé composé( marcher)
A
J'ai marché
B
Ils marchent
C
Tu vas marcher
D
tu as marché

Slide 16 - Quizvraag

Choisis le passé composé:
A
vous avez voyagé
B
nous travailler
C
nous avons travaillons
D
nous avons travaillé

Slide 17 - Quizvraag

Passé composé bestaat uit:

1. een vorm van AVOIR (hebben)
   2. een voltooid deelwoord(le participe passé)

Slide 18 - Tekstslide

Passé Composé

Slide 19 - Tekstslide

Samenvatting:
Hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
Het hulpwerkwoord is een vorm van AVOIR
DAN komt er een voltooid deelwoord!!!!
Nous avons joué.
Wij hebben gespeeld.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Regardez bien!!!

Slide 22 - Tekstslide


Le chien a mangé une glace.
A
De hond eet een ijsje.
B
De hond at een ijsje.
C
De hond heeft een ijsje gegeten.
D
De hond had een hoed op.

Slide 23 - Quizvraag

Hij heeft gepraat
A
Il a parlé
B
Ils ont parlé
C
Elle a parlé
D
Nous avons parlé

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video

De hond heeft gedanst
A
Le chien a danse
B
Le chien ont dansé
C
Le chien dansé
D
Le chien a dansé

Slide 26 - Quizvraag

Ik heb in Groningen gewoond.
A
J'ai habite à Groningue.
B
J'ai habité à Groningue.
C
Je suis habité à Groningue.
D
Je suis habite à Groningue.

Slide 27 - Quizvraag

Vous avez compris ???

Slide 28 - Tekstslide

Des questions?

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Merci! Et maintenant .....

.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

LE PROGRAMME  AUJOURD'HUI :

1- Réviser le passé composé.
2- Se préparer à l'oral

-Aan het einde van de les kan ik reguliere werkwoorden correct vervoegen in de passé composé.

-Aan het einde van de les kan ik enkele voorbeelden van signaalwoorden identificeren en begrijpen in een gegeven leestekst.




Slide 33 - Tekstslide

Afsluiting van de les 
-Wat vond je het meest nuttig of interessant aan de les vandaag?
-Is er iets waar je meer hulp bij nodig hebt of waarover je nog onduidelijkheid hebt?

Slide 34 - Tekstslide

Merci et au revoir ! 

Slide 35 - Tekstslide