Een gloeilamp is aangesloten op 230 Volt. Door de lamp loopt een stroomsterkte van 0,2 A. Wat is het vermogen van de lamp?
A
200 V
B
46 W
C
8 mW
D
Geen idee
Slide 19 - Quizvraag
Een gloeilamp wordt aangesloten op een spanning van 24 V, de stroomsterkte door de lamp is 5 A. Wat is het vermogen van de lamp?
A
120 W
B
4,8 W
C
0,2 W
Slide 20 - Quizvraag
Aan het werk
Maak t/m 60
Slide 21 - Tekstslide
Rendement
Het rendement geeft aan
hoeveel procent
van de totale energie
wordt gebruikt voor
nuttige energie.
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Energie-stroomdiagrammen
Slide 24 - Tekstslide
Er zijn drie mogelijkheden om je energiegebruik duurzamer te maken:
De toegevoerde energiesoort
Gebruik een duurzame bron.
Het apparaat
Kies een apparaat met een hoog rendement
(bv. LED lamp)
Geleverde energie
Beperk je energie vraag.
Slide 25 - Tekstslide
Wat wordt er bedoeld met het rendement van een energie-omzetting?
A
Hoeveel winst je ermee maakt
B
Hoe zuinig het apparaat is
C
Hoeveel verlies aan energie er optreedt
D
Hoeveel procent nuttige energie het oplevert
Slide 26 - Quizvraag
Een zonnepaneel vangt zonlicht op en produceert 300 Watt aan elektrisch vermogen. 900 Watt van het zonlicht wordt niet omgezet in elektrische energie. Wat is het rendement?
A
25%
B
33%
C
300%
D
10%
Slide 27 - Quizvraag
Welke energieomzetting heb je in een zonnepaneel?
A
Elektrische energie in licht en warmte
B
Warmte in licht en elektrische energie
C
Licht in elektrische energie en warmte
D
Licht in chemische energie en elektrische energie
Slide 28 - Quizvraag
Energiegebruik
Energiegebruik = E in kWh
kWh = kilo Watt hour (uur)
oftewel
Het aantal 1000 Watt dat je per uur verbruikt
Slide 29 - Tekstslide
Bestudeer
Ga naar Overal Digitaal (link in Magister) Hfst 5.4
Bestudeer Vermogen en Energiegebruik
Ben je klaar met leren, werk dan verder in je werkboek