woordvolgorde in samengestelde zinnen

Woordvolgorde in samengestelde zinnen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Woordvolgorde in samengestelde zinnen

Slide 1 - Tekstslide

In deze les leer je
* wat samengestelde zinnen zijn
* hoe de volgorde in samengestelde zinnen is
* verschillende  voegwoorden om zinnen mee aan elkaar te 'voegen'

Slide 2 - Tekstslide

Voegwoorden
In het Nederlands kun  je twee zinnen aan elkaar maken (voegen) tot een lange zin, met voegwoorden. Een lange zin met twee persoonsvormen heet een samengestelde zin.
Bijvoorbeeld:
                         zin 1: ik hou van voetbal.
                         zin 2: ik ben dol op paardrijden.
Aan elkaar voegen met EN: 
zin3: Ik hou van voetbal en ik ben dol op paardrijden.

Slide 3 - Tekstslide

Welke voegwoorden ken je?

Slide 4 - Open vraag

Volgorde
Bij de meeste voegwoorden verandert de woordvolgorde: het werkwoord komt achteraan in de tweede zin:

Ik hou van voetbal, terwijl ik niet van paardrijden hou.
Ik zit op school, omdat ik iets wil leren

Slide 5 - Tekstslide

De volgorde verandert NIET bij:
  1. en         Ik hou van koffie en ik hou van thee
  2. maar    Ik hou van koffie, maar ik hou niet van thee
  3. want    Ik hou van koffie, want ik word dan wakker.
  4. of          Je  houdt van koffie of je houdt van thee.
  5. dus       Ik hou alleen van koffie, dus ik hou niet van thee.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden verschillen
Zin 1: Ik ga niet naar school.                        Zin 2: Ik ben ziek.

Ik ga niet naar school, want ik ben ziek.
Ik ga niet naar school en ik ben ziek.

Ik ga niet naar school, omdat ik ziek ben.
Ik ga naar school, tenzij ik ziek ben


Slide 7 - Tekstslide

De volgorde in de tweede zin verandert niet.
In de tweede zin verandert de woordvolgorde
en
maar
omdat
zodat
Terwijl
dus
want

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Video

Welke zin is NIET goed?
A
Ik eet graag taart, want ik hou van zoet.
B
Ik hou van taart, omdat het is zoet.
C
Ik eet taart en ik drink een glas water.
D
Ik eet graag taart, maar liever eet ik ijs .

Slide 10 - Quizvraag

Maak af;

Op mijn verjaardag eten we taart
A
...terwijl we naar muziek luisteren.
B
...zodat iedereen wordt blij.

Slide 11 - Quizvraag

Zelf zinnen maken
Je ziet zo twee losse zinnen. 

Maak daarmee  zelf twee samengestelde zinnen met de gegeven voegwoorden. 

Let op de betekenis en de woordvolgorde!

Slide 12 - Tekstslide

Jan werkt in de pizzeria.
Jan heeft geen tijd voor huiswerk.

omdat want

Slide 13 - Open vraag

Ik hou van koken.
Ik hou van lekker eten.
en + omdat

Slide 14 - Open vraag

Hoe nuttig was deze les voor jou? (nuttig = zinnig, je hebt er iets aan).
1 = niet nuttig, 10 is heel nuttig
110

Slide 15 - Poll