kommagebruik en discussie

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands

Deze les

terugblik vorige les

kommagebruik 

oefenen spreken

afmaken huiswerkopdrachten 

evaluatie 

Waar moet je aan denken als je klachtengesprek voert als klager?

Waar moet je aan denken als je een klachtengesprek voert als behandelaar?

De regels voor kommagebruik

Een komma = een pauze

1. direct na het woord

2. vóór het signaalwoord, zoals want, omdat, maar

3. In opsommingen

4. tussen twee persoonsvormen (werkwoorden)

5. Na een naam

voorbeelden op het bord

In welke zin staat de komma / staan de komma's op de juiste plek?

1. Ik ben te laat omdat, ik me verslapen heb.
2. Ik lust graag ijs, chocola, chips, en taart.
3. Als ik tennis, voetbalt mijn broertje.
4. Peter wil jij de afwas doen?

Wanneer gebruik je géén komma?

1. Anne, geef mij eens een nieuwe pen.
2. We kopen eerst fruit, en daarna pas snoep.
3. Dieter is gek op pizza, want hij komt uit Italië.
4. Als jij opschiet, zijn we nog op tijd.

Ik heb jarenlang kunnen, genieten van spaghetti.


Het kommagebruik in deze zin is

1. Juist
2. Onjuist

Goed of fout?
We gaan vroeg weg, omdat we niet te laat willen komen.

1. Goed
2. Fout

Welke zin is onjuist?

1. Nederland, dat aan de Noordzee ligt, heeft geen bergen.
2. Wie vandaag bestelt, krijgt 10% korting.
3. Mijn, oma, tante en oom waren op mijn verjaardag.
4. Automobilisten die te hard rijden, worden bekeurd.

In welke zin staan de komma's op de juiste plek?

1. Als ik, naar school ga neem ik mee: pennen, schriften en boeken.
2. Als ik naar school ga neem ik mee: pennen, schriften, en boeken.
3. Als ik naar school ga, neem ik mee: pennen, schriften en boeken.
4. Als ik naar school ga neem ik, mee: pennen, schriften en boeken.

In welke aanhef staat de komma op de juiste plaats?

1. Geachte, meneer/ mevrouw
2. Geachte meneer/mevrouw,
3. Geachte meneer, mevrouw
4. Geachte meneer/mevrouw

Komma gebruik en iemand aanspreken:
Welke zin is juist?

1. Mirthe, wil je ook iets drinken?
2. Mirthe wil je ook iets drinken?

oefenen...

Zet de komma's op de goede plaats in de zinnen. 

discussie voeren

startoefening 

andersommen  =  goed luisteren

Stappen 

1. maak tweetallen
2. spreek af wie er voor en tegen de stelling is
3. student 1 noemt de stelling en zegt waarom hij voor de stelling is
4. student 2 zegt dat hij tegen de stelling is en vertelt waarom
5. voer een discussie over de stelling
6. trek een conclusie 

stelling 1

Het is beter om Moeder- en Vaderdag te vervangen door één ‘Ouderdag'

Stelling 2

Alle kinderen zonder broertjes of zusjes moeten een huisdier krijgen

Stelling 3

Alle lantaarnpalen moeten ’s nachts uit

evaluatie
Wat heb je geleerd?

Ik weet nu wanneer ik een komma moet gebruiken.

ja

nee

Wat wil je nog leren?