Woordenschat H3

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
10:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we deze les doen?

  • Uitleg Woordenschat H3
  • Zelf aan de slag!



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: In de rode blokken is telkens één moeilijk woord onderstreept. Zoek de juiste woordenreeks bij de vier onderstreepte woorden. 
Voor de invulling van de taart gebruik je verschillende ingrediënten
In sommige talen bestaat het schrift alleen uit consonanten, ...
Rituelen ... horen nu eenmaal bij een huwelijksplechtigheid. 
In de zomer kun je in Nederland volop inheems fruit krijgen,
aardbeien, aalbessen, frambozen en vanaf augustus ook bramen
appels, gewelde rozijnen, kaneel, basterdsuiker, hazelnoten
b, d, f, g, l, m, enz.
elkaar het jawoord geven en de ringen aan elkaars ringvinger schuiven

Slide 3 - Sleepvraag

Woordenschat H3 > startopdracht. Vraag 2 en 3 hierna stellen.
Doelen van de les:
  • Ik kan de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een voorbeeld.
  • Ik kan de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit de paragraaf.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat H3 - zoek een voorbeeld
In teksten staan soms voorbeelden om moeilijke woorden uit te leggen. Deze voorbeelden helpen je om te begrijpen wat de schrijver bedoelt. Een voorbeeld wordt vaak gebruikt:
  • na een signaalwoord: (bij)voorbeeld, zoals, denk maar aan ..., neem, namelijk, te weten, zo, ......
  • na een dubbele punt
  • voorafgaand aan een moeilijk woord of begrip

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1 - blz. 84
We maken samen opdracht 1. Deze opdracht mag je straks dus overslaan.

OPDRACHT 1
Schrijf voor jezelf bij elk woord een(of meer) voorbeeld(en) dat de betekenis verduidelijkt.
  1. auteur
  2. interesses
  3. klassieker
  4. sociale media
timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

auteur

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

epos

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

interesses

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

klassieker

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

sociale media

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een voorbeeld.
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Tijdens deze les en de les van morgen maak je de opdrachten van woordenschat H3. 

Maken:
opdr. 2, 3, 5 (kies twee woorden), 6 t/m 9. 

Veel opdrachten, dus werk serieus!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde van de les
Leerdoelen:
  • Ik kan de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een voorbeeld.
  • Ik kan de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit de paragraaf.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies