Leesstrategie, tekstdoelen, woordraadstrategie

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

Tekstdoelen

OPDRACHT

Geef bij elke stelling aan bij welk tekstdoel het hoort.

 

Stelling 1: Abonneer je op de krant en ontvang een gratis iPad.

1. Amuseren
2. Activeren/overhalen
3. beschouwen
4. Overtuigen

Stelling 2:
ik ben niet in de wolken
ik zit erbovenop
en de grijze op mijn gezicht
verraadt het feestje in mijn kop.

1. Amuseren
2. Informeren
3. beschouwen
4. Overtuigen

Stelling 3: 'We will rock you' is echt het beste nummer ooit! Luister eens naar dit lied! Hoe cool is dit nummer?!

1. Amuseren
2. Activeren
3. beschouwen
4. Overtuigen

Stelling 4: Pak eerst de bezem, veeg dan de winkel en gooi ten slotte alle rommel in de kliko.

1. Amuseren
2. Informeren
3. activeren
4. Overtuigen

Stelling 5: Je kunt beter gaan voetballen, want er zijn veel meer rijke en goede voetballers dan wielrenners.

1. Overtuigen
2. Activeren
3. beschouwen
4. Informeren

Stelling 6: Wees geen domme gans, steun de Dierenambulance.

1. Amuseren
2. Activeren/ overhalen
3. Informeren
4. Overtuigen

Stelling 7: Nederland behaalde op de Olympische Winterspelen in 2018 twintig medailles.

1. Overtuigen
2. Activeren
3. beschouwen
4. Informeren

Wat is het tekstdoel van...

een handleiding?

1. beschouwen
2. informeren
3. Overtuigen
4. Amuseren

Wat is het tekstdoel van...

een cabaretstuk?

1. Informeren
2. informeren
3. Overtuigen
4. Amuseren

Sleep de tekstdoelen naar het juiste plaatje

Informeren

informeren

Overtuigen

Amuseren

Welke leesstrategie?

Je krijgt een werkblad met vier leesstrategieën.

Overleg met elkaar waar de kaartjes horen. 

Wanneer je snel wil vaststellen of een tekst bruikbaar is, dan lees je:

1. globaal
2. kritisch
3. zoekend
4. intensief

Wanneer je de tekst goed wil begrijpen, dan lees je:

1. kritisch
2. globaal
3. zoekend
4. intensief

Wanneer je zoekt naar bruikbare informatie, dan lees je:

1. kritisch
2. globaal
3. zoekend
4. intensief

Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?

Situatie 1: 

Om 07.00 uur valt de krant door de brievenbus. Voordat je naar school gaat, wil je snel weten wat het belangrijkste nieuws is. 

Situatie 2: 

Voor biologie moet je een werkstuk maken over klimaatverandering. Je hebt op een internet een tekst gevonden over het klimaat. Je wilt weten of je de tekst kunt gebruiken.

Situatie 3: 

Je hebt morgen een toets over voor geschiedenis. Je leest de tekst in je geschiedenisboek.

Situatie 4:

Je wilt een pretpark bezoeken en bent benieuwd naar de prijzen. Je bezoekt de website van het pretpark.

globaal lezen

Intensief lezen

Zoekend lezen

lerend lezen

De leesstrategie waarbij je de titel, inleiding, tussenkopjes en bron leest en de plaatjes bekijkt, noemen we

1. lerend lezen
2. zoekend lezen
3. intensief lezen
4. globaal lezen

Bij welke strategie maak je een samenvatting?

1. Globaal lezen
2. Intensief lezen
3. Zoekend lezen
4. lerend lezen

Met welke leesstrategie begin je als je een tekst voor je krijgt?

1. globaal lezen
2. intensief lezen
3. zoekend lezen
4. lerend lezen

Welke van de strategieën is geen leesstrategie?

1. Intensief lezen
2. lerend lezen
3. Onderzoekend lezen
4. globaal lezen

Welke leesstrategie gebruik je?
Je probeert een programma te vinden in een tv-gids.

1. globaal
2. intensief
3. zoekend
4. lerend

Welke leesstrategie gebruik je?
Je leest een tekst waar je vragen over moet beantwoorden.

1. globaal
2. intensief
3. zoekend
4. lerend

Welke leesstrategie gebruik je?
Je gebruikt een hoofdstuk uit een geschiedenisboek om je voor te bereiden op een proefwerk.

1. intensief
2. globaal
3. zoekend
4. lerend lezen

Welke leesstrategie gebruik je om de betrouwbaarheid te beoordelen?

1. zoekend lezen
2. globaal lezen
3. intensief lezen
4. kritisch lezen