wordorder

Welcome back!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welcome back!

Slide 1 - Tekstslide

Plan of the day

Readtheory.org
Word order

Doel: woordvolgorde in het Engels begrijpen.

Slide 2 - Tekstslide

READING
1. Go to Readtheory.org
2. Sign up as a student 



3. Classcode = ..............

Slide 3 - Tekstslide

Finish the reading test @ Readtheory! 
It will take around 20 min

Slide 4 - Tekstslide

Word order
grammar

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld
Keith used to watch television in his room at bedtime.
Wie    -         doet        -          wat        -     waar       -      wanneer.

Slide 7 - Tekstslide

Wie
doet
wat
waar
wanneer
Jacky and Pete
aren't going
to the cinema
tonight

Slide 8 - Sleepvraag

wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training

every Sunday

their son

Slide 9 - Sleepvraag

Kies de juiste volgorde
A
Wie - doet - waar - wat - wanneer
B
Wie - doet - waar - wanneer - wat
C
Wie - doet - wat - wanneer - waar
D
Wie - doet - wat - waar - wanneer

Slide 10 - Quizvraag

Wie kan een voorbeeld geven van Adverbs of frequency = hoe vaak iets gebeurt
(bijv. sometimes)?

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Tekstslide

Hoe ga je te werk?
1.  zoek als eerst het zelfstandig werkwoord op.
2.  plaats dan het bijwoord van frequentie VOOR het werkwoord of NA het eerste werkwoord bij twee werkwoorden. 
LET OP!
Als het werkwoord een vorm is van to be (am, are, is, was, were) dan staat het bijwoord van frequentie ACHTER het werkwoord.


Slide 13 - Tekstslide

Choose the sentence with the correct word order.
A
They often go out in the weekends.
B
They go often out in the weekends.

Slide 14 - Quizvraag

Choose the sentence with the correct word order.
A
We are never in a position to complain.
B
We never are in a position to complain.

Slide 15 - Quizvraag

Choose the sentence with the correct word order.
A
Who gives never a straight answer?
B
Who gives a straight answer never?
C
Who never gives a straight answer?
D
Who gives a straight never answer?

Slide 16 - Quizvraag

Correct word order:
summer / we / here / are / in / usually
A
Usually we are here in summer.
B
We usually are here in summer.
C
We are usually in summer here.
D
We are usually here in summer.

Slide 17 - Quizvraag

1. He _________ listens __________ to the radio.

2. They ___________ read ___________ a book.

3. Tom _________ is _________ very friendly. 

4. Pete _________ gets _________ angry. 

5. We _________ are _________ on time. 
Sleep het bijwoord op de juiste plek
often
sometimes
usually
never
always

Slide 18 - Sleepvraag