In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 2: werkloos
2.6 de overheid grijpt in
Slide 1 - Tekstslide
2.6 de overheid grijpt in
even herhalen
Slide 2 - Tekstslide
In een vacature staat het aanbod van arbeid.
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Wie zijn de vragers naar arbeid?
A
werknemers
B
werkgevers
Slide 4 - Quizvraag
Conjuncturele werkloosheid ontstaat:
Leg uit!
A
als consumenten meer geld hebben
B
als consumenten minder geld hebben
C
als bedrijven meer geld hebben
D
als bedrijven minder geld hebben
Slide 5 - Quizvraag
Welke van de onderstaande ontwikkelingen heeft structurele werkloosheid tot gevolg?
A
De afgelopen jaren is het slechter gegaan met de economie
B
Door vergrijzing krimpt de beroepsbevolking
C
Veel bedrijven verplaatsen de productie naar lagelonenlanden
D
Vernieuwende bedrijven zorgen voor vraag naar arbeid
Slide 6 - Quizvraag
Van welk soort werkloosheid is sprake? "Tijdens perioden van crisis...."
A
regionale werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
conjuncturele werkloosheid
Slide 7 - Quizvraag
2.6 de overheid grijpt in
De meeste mensen vinden het heel erg om werkloos te zijn. Ze hebben bijvoorbeeld een lager inkomen en voelen zich nutteloos. Daarom is het belangrijk dat de overheid al het mogelijke doet om de werkloosheid tegen te gaan. Maar wat kan de overheid doen aan de werkloosheid? Daarover leer je meer in deze paragraaf.
Slide 8 - Tekstslide
2.6 de overheid grijpt in
Leerdoel:
Ik kan uitleggen wat de overheid kan doen om werkloosheid tegen te gaan.
Slide 9 - Tekstslide
§2.6 de overheid grijpt in
Wat kan de overheid doen tegen werkloosheid?
Zorgen voor lagere loonkosten (door bijv. lagere sociale premies)
Hogere overheidsbestedingen
Loonkostensubsidies geven aan bedrijven
Subsidies voor kinderopvang
Slide 10 - Tekstslide
2.2 een ruime arbeidsmarkt
De overheid kan de belasting op loon verlagen zodat bedrijven minder
hoeven te betalen aan
loonkosten en werk-
nemers houden netto
meer geld over
Slide 11 - Tekstslide
2.2 een ruime arbeidsmarkt
Hogere overheidsbestedingen:
Alle aankopen van de overheid
horen bij bestedingen.(uniformen,
digiborden, helikopters, enz)
meer aankopen van overheid = meer werkgelegenheid = daling werkeloosheid = mensen verdienen meer = beter voor economie
Slide 12 - Tekstslide
2.6 de overheid grijpt in
Loonkosten subsidie: een bedrag dat de overheid een werkgever betaalt als bijdrage voor de loonkosten van een werknemer.
Helpt werklozen om een baan te vinden.
subsidie maakt het voor de werkgevers aantrekkelijk om iemand in dienst te nemen. (bijvoorbeeld iemand met een handicap)
Slide 13 - Tekstslide
2.6 de overheid grijpt in
subsidie voor kinderopvang:
zorgt er voor dat ouders met jonge kinderen toch kunnen gaan werken zodat hun
vakkennis niet verdwijnt en ze
toch aan het
werk kunnen blijven
Slide 14 - Tekstslide
De gemeente vraagt Ed of hij een werkloze installateur die in therapie is voor zijn drankverslaving in dienst wil nemen.
Waarom zal Ed deze persoon liever niet aannemen, zelfs als hij een vacature heeft?
Slide 15 - Open vraag
De gemeente wil Ed subsidie geven op het loon van deze installateur.
Wanneer zal Ed de subsidie hoog genoeg vinden om deze installateur in dienst te nemen?
Slide 16 - Open vraag
bereken en vul in: 80,3% van 320
Slide 17 - Open vraag
kinderopvang toeslag kosten kinderopvang 350,-. Kinderopvangtoeslag 81,6% wat ontvang je?