Thema 7 Blok 3 Veranderde wereldhandel leerlingen

Thema 7 



Veranderde wereldhandel
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens en MaatschappijMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Thema 7 



Veranderde wereldhandel

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Veranderende wereldhandel

Slide 3 - Tekstslide

Veranderende wereldhandel
Bedenk acht ingrediënten voor de pizza Hawaii:


Slide 4 - Tekstslide

Veranderende wereldhandel
Bedenk acht ingrediënten voor de pizza Hawaii:

Tomaten, bloem (granen), water, zout, 
gist, olie, ananas, vlees, kruiden, kaas

Slide 5 - Tekstslide

Veranderende wereldhandel

Slide 6 - Tekstslide

Veranderende wereldhandel

Slide 7 - Tekstslide

Veranderende wereldhandel

Slide 8 - Tekstslide

Veranderende wereldhandel

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

gg                         ggggggggg       We gaan opzoeken welke landen
                         g                                   op de wereld ingrediënten voor
                          g                       g        de pizza Hawaii leveren.

Slide 13 - Tekstslide

gg                         ggggggggg       We gaan opzoeken welke landen
                         g                                   op de wereld ingrediënten voor
                          g                       g        de pizza Hawaii leveren.

                                                              Dit doen we met een speciale 
                                    w                       website.


Slide 14 - Tekstslide

Veranderende wereldhandel
Tomaten (Tomatoes: HS4 0702)
Bloem (Wheat: HS4 1001)
Zout (Salt: HS4 2501)
Olijven (Vegetables: olives, fresh or chilled)
Ananas (Pineapples: fresh or dried)
Ham (Pig Meat: HS4 0203)
Kruiden (Spices: HS4 0910)
Kaas (Processed Cheese: HS6 040630)
Kijk bij export, even naar beneden scrollen op oec.world

Slide 15 - Tekstslide





Waar komt de spijkerbroek eigenlijk vandaan? 
Je spijkerbroek is een wereldreiziger

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Verplaatsen van arbeid

Slide 18 - Tekstslide

Verplaatsen van arbeid

Slide 19 - Tekstslide

Verplaatsen van arbeid
Voor ons is het heel normaal dat we spullen kopen die in andere landen zijn gemaakt.

Slide 20 - Tekstslide

Verplaatsen van arbeid
Voor ons is het heel normaal dat we spullen kopen die in andere landen zijn gemaakt.

150 jaar geleden was dit niet zo.

Slide 21 - Tekstslide

Verplaatsen van arbeid
Voor ons is het heel normaal dat we spullen kopen die in andere landen zijn gemaakt.

150 jaar geleden was dit niet zo.
Maar doordat het te duur werd om in Nederland kleding te maken, is dit verplaatst naar lagelonenlanden.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Sneller en goedkoper
Via internet kan je uit  vrijwel alle landen goederen bestellen. 

Dit is een gevolg van MONDIALISERING OF GLOBALISERING => de steeds verdergaande uitwisseling van goederen/spullen en informatie en samenwerking van mensen uit verschillende landen. 

De wereld lijkt steeds kleiner te worden. De absolute afstand (= aantal km) veranderd niet. De relatieve afstand (=reistijd) wel.  

Moderne communicatie- en vervoersmiddelen maken het makkelijker, sneller en goedkoper om met elkaar te handelen en communiceren. 
Je kan uitleggen waarom de wereld steeds kleiner wordt.

Slide 24 - Tekstslide

Sneller en goedkoper
Er zijn twee soorten  goederen in goederenvervoer: 
  1.   Massagoederen: Onverpakte goederen die in grote hoeveelheden worden vervoerd. Ze worden op het schip 'gestort'
  2.  Stukgoederen: losse of verpakte goederen zoals schoenen, zakken rijst, dozen kleding. Ze worden op het schip geladen in containers

Slide 25 - Tekstslide

Containers 
Een grote stalen kist met vaste afmetingen voor het vervoer van stukgoederen.  Hoe passen en zoveel containers op een schip?  Hoe weet je welke spullen in welke container zitten? 

Je kan uitleggen waarom het goederenvervoer sterk is gegroeid.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

0

Slide 28 - Video

Waarom daar?
Locatie- of vestigingsplaatsfactoren bepalen of een bedrijf zich op een bepaalde plaatst vestigt. Redenen die een rol kunnen spelen: 
  • Goede Infrastructuur = goede havens, spoorlijnen, internet  
  • Zijn er voldoende arbeiders 
  • Hebben mensen expertise/kennis ofwel goede opleidingen?  
  • Lage lonen 
  • Stabiele regering
  • Minder strenge milieueisen => in Nederland betalen bedrijven een hoge milieuheffing. In veel Afrikaanse landen niet...
je kan vertellen wat locatie- of vestigingsfactoren zijn.

Slide 29 - Tekstslide

Economische groeilanden
In de 17e eeuw was Nederland hét centrum van de wereldhandel. Nu zijn de VS (nr 1)  en China (nr 2) de grote spelers.  

Landen die sinds 2000 het hardst zijn gegroeid zijn:  Brazilë, Rusland, India en China (BRIC-landen) Deze landen zijn snel geïndustrialiseerd. Steden zijn gegroeid door urbanisatie = trek van platteland naar de stad.

De industrie in deze BRIC-landen is snel gegroeid doordat buitenlandse bedrijven investeerden in fabrieken en infrastructuur. 
je kan uitleggen waarom sommige landen economisch sterk groeien

Slide 30 - Tekstslide

Economische groeilanden
Door de economische groei nam het BNP (=Bruto Nationaal Product)  snel toe.  

BNP =>  de waarde van alle goederen en diensten die geproduceerd worden in een land of dat wat iedereen verdient in een land. 

Als het BNP hoog is, wordt er veel gebouwd en komt er steeds meer werk in deze landen. Hierdoor worden deze landen een belangrijke afzetmarkt voor bedrijven. (Afzetmarkt = landen waar producten verkocht worden)

In Nederland groeit de industrie nauwelijks. Bedrijven worden zelfs overgenomen door Indiase of Chinese bedrijven => Tata Steel. 
je kan uitleggen waarom sommige landen economisch sterk groeien

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video