Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H2 - Must have should
Unit 4 - Inventions
4.1 Hulpwerkwoorden : must / havo to / should
4.2 Voltooid tegenwoordige tijd: Present Perfect
4.3 Verleden tijd: Past Simple
4.4 Veel en weinig: Much / many - litte / few - a little / a few
4.5 Present Simple <> Present Perfect
1 / 50
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
In deze les zitten
50 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Unit 4 - Inventions
4.1 Hulpwerkwoorden : must / havo to / should
4.2 Voltooid tegenwoordige tijd: Present Perfect
4.3 Verleden tijd: Past Simple
4.4 Veel en weinig: Much / many - litte / few - a little / a few
4.5 Present Simple <> Present Perfect
Slide 1 - Tekstslide
Must / Have to / Should
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
om aan te geven dat iemand anders vindt dat iets moet.
advies of een suggestie geven.
verplichtend!
should
must
have to
Slide 4 - Sleepvraag
Please, tell her that she ___ get good results at school!
You____remember to feed the dog.
If you want to work in the USA you____speak good English.
We___ go for a drink one day.
He____rest a little before supper. It would do him good.
must
has to
should
must
have to
should
must
have to
must
should
Slide 5 - Sleepvraag
Present Perfect
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Hoe vorm je de Present Perfect?
A
stam + ED
B
het derde rijtje van de irregular verbs
C
stam + S bij he / she / it
D
has / have + voltooid deelwoord
Slide 8 - Quizvraag
SIGNAALWOORDEN - FIJNE JAS!
F for - (nu) al
Y yet - al (in vraagzinnen)
N never - (nog) nooit
E ever - ooit
J just - net
A already - al
S since - sinds
Slide 9 - Tekstslide
Welke woorden zijn signaalwoorden voor de Present Perfect?
A
never / ever / for / since
B
was / were / been
C
however / although / always
D
when / how / always
Slide 10 - Quizvraag
Welke zin staat in de Present Perfect?
A
My cat finally caught the mouse.
B
His cat hasn't caught a mouse since last year.
C
My dog never catches anything.
D
Did you get caught?
Slide 11 - Quizvraag
Welke zin staat in de Present Perfect?
A
She goes home at 8 o'clock.
B
He fell off his bike.
C
She has eaten 3 sandwiches so far.
D
They worked all day yesterday.
Slide 12 - Quizvraag
Welke zin staat in de Present Perfect?
A
I love to cycle to school.
B
We often go to church.
C
They haven't seen him yet.
D
I didn't hear him come in.
Slide 13 - Quizvraag
Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:
___ you ever ___ (live) in China before?
A
Have lived
B
Has lived
Slide 14 - Quizvraag
Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:
My boyfriend ___ ___ (buy) me some
wonderful roses.
A
have bought
B
has bought
C
have buyed
D
has buyed
Slide 15 - Quizvraag
Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:
The dogs ___ ___ (not - eat) anything for three days.
A
haven't ate
B
hasn't ate
C
haven't eaten
D
hasn't eaten
Slide 16 - Quizvraag
Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:
I ___ ___ (be) home since 3 o'clock.
A
have be
B
has be
C
have been
D
has been
Slide 17 - Quizvraag
Past Simple
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Slide 20 - Tekstslide
Match de juiste vorm bij de zinnen
Bevestigend
Ontkennend
Vragend
Did you rang Eva yesterday?
He didn't see the deer.
They woke up late this morning
Slide 21 - Sleepvraag
Regelmatige werkwoorden in de past simple eindigen op:
A
-s
B
-ed
C
-ves
D
-ify
Slide 22 - Quizvraag
Vul de regel aan:
Je gebruikt de past simple als iets in ........ is gebeurd en het ........ is wanneer.
A
het verleden - niet belangrijk
B
de toekomst - niet belangrijk
C
het verleden - belangrijk
D
de toekomst - belangrijk
Slide 23 - Quizvraag
Signaalwoord
Past Simple
Slide 24 - Woordweb
Much / many / litte / few / a little / a few
Slide 25 - Tekstslide
Much or many?
_____ questions
A
Much
B
Many
Slide 26 - Quizvraag
Much or many?
_____ food
A
Much
B
Many
Slide 27 - Quizvraag
Much or many?
cheese
A
much
B
many
Slide 28 - Quizvraag
Much or many?
pictures
A
much
B
many
Slide 29 - Quizvraag
Vertaal: weinig (enkelvoud)
A
little
B
few
C
a little
D
a few
Slide 30 - Quizvraag
Vertaal: weinig (meervoud)
A
little
B
few
C
a little
D
a few
Slide 31 - Quizvraag
Vertaal: een paar
A
little
B
few
C
a little
D
a few
Slide 32 - Quizvraag
Vertaal: een beetje
A
little
B
few
C
a little
D
a few
Slide 33 - Quizvraag
Choose: a little -a few- few- little?
I only want ... tomato sauce.
A
Few
B
A few
C
Little
D
A little
Slide 34 - Quizvraag
Choose: a little -a few- few- little?
There was ...... money left for shoes.
A
few
B
little
C
a little
D
a few
Slide 35 - Quizvraag
Choose: a little -a few- few- little?
Very ... people need that extra money
A
A few
B
Little
C
Few
D
A little
Slide 36 - Quizvraag
Choose: a little -a few- few- little?
There are .... cookies left.
A
little
B
a little
C
few
D
a few
Slide 37 - Quizvraag
De tijden door elkaar
Present Simple - Present Perfect - Past Simple
Slide 38 - Tekstslide
In welke tijd staat deze zin:
These kids often play with each other
A
Present Simple
B
Present Perfect
C
Past Simple
Slide 39 - Quizvraag
In welke tijd staat deze zin:
Jade, our newborn baby, has slept since she was born.
A
Present Simple
B
Present Perfect
C
Past Simple
Slide 40 - Quizvraag
In welke tijd staat deze zin:
I laughed so loud that everybody could hear it.
A
Present Simple
B
Present Perfect
C
Past Simple
Slide 41 - Quizvraag
In welke tijd staat deze zin:
Sarah doesn't know him very well
A
Present Simple
B
Present Perfect
C
Past Simple
Slide 42 - Quizvraag
In welke tijd staat deze zin:
Bart always bites his nails.
A
Present Simple
B
Present Perfect
C
Past Simple
Slide 43 - Quizvraag
In welke tijd staat deze zin:
I have played football for three years
A
Present Simple
B
Present Perfect
C
Past Simple
Slide 44 - Quizvraag
In welke tijd staat deze zin:
I have seen this movie six times already
A
Present Simple
B
Present Perfect
C
Past Simple
Slide 45 - Quizvraag
In welke tijd staat deze zin:
They swapped their Ipods to listen to each others music.
A
Present Simple
B
Present Perfect
C
Past Simple
Slide 46 - Quizvraag
In welke tijd staat deze zin:
You haven't been to that shop.
A
Present Simple
B
Present Perfect
C
Past Simple
Slide 47 - Quizvraag
In welke tijd staat deze zin:
She panicked when she heard the bad news.
A
Present Simple
B
Present Perfect
C
Past Simple
Slide 48 - Quizvraag
In welke tijd staat deze zin:
Susan sings her favourite song every day.
A
Present Simple
B
Present Perfect
C
Past Simple
Slide 49 - Quizvraag
In welke tijd staat deze zin:
She married him when she was 18 years old.
A
Present Simple
B
Present Perfect
C
Past Simple
Slide 50 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
H2 - Must have should
Maart 2022
- Les met
50 slides
Engels
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
Herhalingunit4
Maart 2021
- Les met
33 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2ha modals and much/many/few/little
Maart 2023
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Herhaling U4 Lesson 1 & 2
April 2024
- Les met
17 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Recap Present Perfect vs Past Simple + Modals
Juni 2022
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Herhaling unit 4.
April 2024
- Les met
21 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Inventions 2TH oefentoets
December 2020
- Les met
37 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
W12 EN 2HM2 recap Unit 4
Januari 2022
- Les met
33 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2