Ontstaan van het Christendom

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Leven in het Romeinse rijk + het Christendom

4 'schrijfdia's

Lesdoelen

Aan het einde van de les kan je de volgende vragen beantwoorden:

1. Wat namen de Romeinen over van de Grieken?
2. Hoe was het leven in Rome?
3. Hoe ontstond het Christendom en hoe werd het een wereldgodsdienst?

Hoe het Christendom een wereldgodsdienst werd, wordt volgende les uitgelegd.

Leven in Rome

• Kunst en cultuur: Grieken als inspiratie. 
• Religie= polytheïsme: het geloven in meerdere goden. 
• Tempels en standbeelden: goden vereren. 
• Thermen (badhuizen) en amfitheaters (zoals het Colosseum) voor vermaak.

Leven in Rome

• In amfitheaters vochten gladiatoren (beroepsvechters).
• Vechten tegen elkaar en tegen wilde dieren.

• Groot verschil arm en rijk: in het Romeinse Rijk waren er ook veel slaven en andere mensen die niet veel te zeggen hadden.

Jodendom

• Ongeveer 1750 v. Chr.: sommige mensen gaan in 1 God geloven.
• Dit zijn Joden met de Tenach/Torah als heilig boek.
• De Messias (verlosser) moet nog komen volgens de Joden.
• Zo lang de Joden belasting bleven betalen, konden ze in vrede naast de Romeinen leven in het Rijk.

Kan handig zijn om op te schrijven, maar dat is niet verplicht!

Belangrijk! Het Jodendom is anders dan geloven dat de staat Israël moet bestaan!

Christendom

• Rond het jaar 0: geboorte Jezus van Nazareth in Palestina.
• Maria, Jozef en Jezus waren zelf Joods. Zij geloofden in 1 God. 
• Christenen geloven dat Jezus de Messias (verlosser) was.

• Jezus leefde zonder rijkdom en luxe en gaf veel om de mensen.

Christendom

• Veel aanhang bij de armen. Want: als je goed leeft naar de hemel!
• Romeinen waren bang dat Jezus te machtig zou worden.
• Werd gekruisigd in Jeruzalem.

Volgende les: verspreiding van het Christendom

Opdracht

Maak een overzicht met daarin het Jodendom en het Christendom.

Schrijf de belangrijkste overeenkomsten en verschillen op.

Schrijf in ieder geval de volgende zaken in het overzicht:

De naam van God, het Heilige Boek, 2 feestdagen, de Messias, belangrijke profeet en twee zelfgekozen onderwerpen.

Profeet = een persoon die in contact staat met een God of goden en het woord als tussenpersoon doorgeeft.

Opdracht

Zoek uit en schrijf de antwoorden op in je schrift:

1. Waarom waren de Romeinen niet blij met de Christenen?
2. Waarom waren de Romeinen meer tolerant naar Joden?

Tolerant = accepteren dat iemand ergens anders over denkt en toch samen kunnen leven.