4M Grammar U10-U11-U12

What is an ADVERB ?
(zegt iets over werkwoord)
1 / 33
volgende
Slide 1: Open vraag
EnglishMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

What is an ADVERB ?
(zegt iets over werkwoord)

Slide 1 - Open vraag

What is an ADJECTIVE ?
(zegt iets over zelfst.nw)

Slide 2 - Open vraag

This is a .....book.
A
Secret (zegt iets over zelfst.nw)
B
Secretly (zegt iets over werkwoord)

Slide 3 - Quizvraag

Max is a ... singer.
A
good
B
well

Slide 4 - Quizvraag

This hamburger tastes ...
A
awful
B
awfully

Slide 5 - Quizvraag

You can ... open the box.
A
easy
B
easily
C
easyly

Slide 6 - Quizvraag

Which one is the adjective?
A
beautiful
B
well
C
normally
D
wonderfully

Slide 7 - Quizvraag

He drives the car ...
A
fastly
B
fast

Slide 8 - Quizvraag

Jamie Oliver cooks ...
A
fantastic
B
fantasticly
C
fantastically

Slide 9 - Quizvraag

Madonna is a ... singer.
A
terribly
B
terrible

Slide 10 - Quizvraag

That pizza smells ...
A
nicely
B
nice

Slide 11 - Quizvraag

I think a Friesian horse is ...
A
beautiful
B
beautifully

Slide 12 - Quizvraag

This is an .....question.
A
Extreme difficult
B
Extremely difficult

Slide 13 - Quizvraag

Choose the correct answer,
He .....walked to school.
A
Quick
B
Quickly

Slide 14 - Quizvraag

Comparatives and Superlatives 

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de comparative?

Slide 16 - Open vraag

Wat is de superlative?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Video

My house is (big)
...
than yours.

Slide 19 - Open vraag

Who is the (rich) ...
woman on earth?

Slide 20 - Open vraag

This flower is (beautiful)
... than that one.

Slide 21 - Open vraag

Spelling
  • Bij korte bnw (een lettergreep)krijgen -er of -est
smart          smarter (than)        smartest
Bij bnw die bestaan uit één lettergreep en eindigen op klinker-medeklinker, wordt de laatste medeklinker verdubbeld:
big – bigger- biggest      hot – hotter - hottest
Eindig op medeklinker+y, verandert de -y in -ier of -iest:
happy – happier – happiest         noisy – noisier – noisiest

Slide 22 - Tekstslide

Spelling
Lange bijvoeglijke naamwoorden (drie lettergrepen of meer )
krijgen more of most in de vergrotende en overtreffende trap:

miserable             more miserable (than)            most miserable
professional        more professional(than)        most professional 

Slide 23 - Tekstslide

Spelling
Lange bijvoeglijke naamwoorden (twee lettergrepen )
krijgen more of most in de vergrotende en overtreffende trap:

useful             more useful (than)            most useful

Slide 24 - Tekstslide

Spelling
Behalve als ze eindig op:
-er             clever             cleverer (than)              cleverest
-y                likely               likelier (than)               likeliest
-e                simple           simpler (than)             simplest
-ow             yellow           yellower (than)            yellowest
-some       handsome  handsomer(than)      handsomest

Slide 25 - Tekstslide

Spelling
UITZONDERINGEN:
good                     better (than)      best
bad                        worse (than)      worst
much/many      more(than)         most
little                       less (than)          least



Slide 26 - Tekstslide

Monica Geuze is ................... than Jaimie Vaes. (beautiful)

Slide 27 - Open vraag

A snake is ......... (long) a mouse.

Slide 28 - Open vraag

Make the sentences true, and use the comparative:

In summer, it's much ............. (warm) in spring.

Slide 29 - Open vraag

Make the sentence true and use the superlative:

The ............ (tall) mountain in the world is Mt. Everest.

Slide 30 - Open vraag

Make the sentence true and use the superlative:

The ......... (deep) place on Earth is the Mariana Trench

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video