1.5 Verhoudingsformules

Flits SO Stoffenlijst 5A+B
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Flits SO Stoffenlijst 5A+B

Slide 1 - Tekstslide

H1.5 Verhoudingsformules zouten 

Slide 2 - Tekstslide

Namen van zouten

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Opstellen verhoudingsformule:
  1. noteer naam van het zout
  2. zet de ionen met lading in symbolen
  3. zet de verhouding eronder, de totale lading moet nul zijn

  4. schrijf de verhoudingsformule op zonder ladingen van de ionen
    (de index 1 wordt weggelaten)


Voorbeeld 1:
  1. magnesiumchloride
  2.       Mg2+       Cl                                        
  3.          1x       :        2x   
           (1x
    2+) + (2x1-) = 0                                                                         
  4.    Mg Cl  (s)

Slide 5 - Tekstslide

Opstellen verhoudingsformule:
  1. noteer naam van het zout
  2. zet de ionen met lading in symbolen
  3. zet de verhouding eronder, de totale lading moet nul zijn

  4. schrijf de verhoudingsformule op zonder ladingen van de ionen
    (de index 1 wordt weggelaten)


Voorbeeld 2:
  1. ijzer(III)oxide
  2.       Fe3+       O2-                                          
  3.          2x       :        3x   
           (2x
    3+) + (3x2-) = 0                                                                         
  4.    Fe2 O3 (s)

Slide 6 - Tekstslide

Dit zout bestaat uit twee samengestelde ionen:



                   3          :         1



NH4+
PO43
(NH4+)3PO43
(NH4)3PO4
Geef de verhoudingsformule van ammoniumfosfaat
Met de grootte van de blokjes is aangegeven dat een lading van 3- is 3x zo groot als een lading van  1+

Slide 7 - Tekstslide

Wat betekent (III) in ijzer(III)oxide?
A
er zijn 3 ijzerionen
B
er zijn 3 oxide-ionen
C
de lading van Fe is 3+
D
de lading van oxide is 3-

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste verhoudingsformule van natriumchloride ?
A
2NaCl
B
Na2Cl
C
NaCl2
D
NaCl

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste naam van het zout FeO?

Tip: kijk naar de lading van oxide om te weten wat de lading van het ijzerion moet zijn
A
ijzeroxide
B
ijzer(II)oxide
C
ijzerdioxide
D
di-ijzeroxide

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste verhoudingsformule van kaliumoxide ?
A
K2O2
B
K2O
C
KO2
D
KO

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste verhoudingsformule van tin(II)jodide ?
A
Sn2I2
B
Sn2I
C
SnI2
D
SnI

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer moet je in de formule van een zout haakjes gebruiken?
A
altijd
B
altijd bij enkelvoudige ionen
C
altijd bij samengestelde ionen
D
alleen bij samengestelde ionen die meer dan 1x voorkomen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de formule van natriumcarbonaat?
A
(Na)2CO3
B
Na2CO32
C
Na2CO3
D
Na2(CO3)2

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de formule van aluminiumhydroxide?
A
AlOH
B
AlOH3
C
AlOH2
D
Al(OH)3

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste verhoudingsformule van calciumfosfaat ?
A
Ca3(PO4)2
B
Ca(PO4)3
C
Ca2(PO4)3
D
Ca3PO42

Slide 16 - Quizvraag

Zelfstandig werken
  • Maken 71+73+74
  • Klaar? Verder met 75 t/m 77

Slide 17 - Tekstslide

Ik kan de naam van een zout geven als ik de formule zie
leerdoelencheck
A
nee, ik ken de namen van de ionen niet
B
nee, ik weet niet wat die Romeinse cijfers betekenen
C
nee, ik begrijp niet waarom je geen telwoorden gebruikt
D
ja, als ik de formules van de ionen heb geleerd, lukt me dit wel

Slide 18 - Quizvraag