les 3 Mm3gs3

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

les 3 MM3GS3

vandaag:

1. wat nog te doen voor gs dit cursusjaar voor mmgs3

2.uitleg schriftelijke toets over hoofdstuk 5

3. wat heb je van deze les opgestoken?

Wat nog te doen?

1. Maken praktische opdracht over cartoons koude oorlog

2. Maken schriftelijke toets over hoofdstuk 5 de koude oorlog

Schriftelijke toets hoofdstuk 5 

paragraaf 1 t/m 5

Wanneer?  Vrijdag 5 juni van 8.15 uur - 9.35 uur

Waar? In gymzaal S1

Hoe lang? 80 minuten

Waarover? Hoofdstuk 5 koude oorlog paragraaf 1 t/m 5

Wat moet je kennen van de koude oorlog?

paragraaf 1:

Verenigde Staten tegenover de Sovjet Unie:

voor de tweede wereldoorlog

tijdens de tweede wereldoorlog

na de tweede wereldoorlog: invloedssferen; containment politiek, ijzeren gordijn, NAVO en Warschau-pact (en natuurlijk de begrippen kennen = dikgedrukte woorden)

Wat moet je kennen?

paragraaf 2

twee manieren van leven:

Verenigde Staten <                     > Sovjet Unie

vrijheid, democratie< >totalitaire dictatuur, gelijkheid is het streven

vrije markt economie < > plan economie

God bless America < > godsdienst in de Sovjet Unie verboden

paragraaf 2 deel 2

Marshallhulp voor West-Europa, planeconomie in Oost-Europa

Confrontatie tussen Oost en West in Berlijn; ontstaan van BRD en DDR. Oost- en West-Berlijn, Oost Duitsers vluchten via Oost-Berlijn naar West-Berlijn.

Ook weer de begrippen (dikgedrukte woorden) kennen.

Wat moet je kennen?

paragraaf 3

Ontstaan atoombom, Sovjet Unie in 1949 ook atoombom.

Wapenwedloop tussen de 2 supermachten. 

Zoveel atoombommen zorgt voor wederzijdse afschrikking, een aanval zal voor de vernietiging van de werels zorgen.

Tijdens de Cuba crisis was de derde wereld oorlog wel erg dichtbij.

Na de afloop waren de 2 supermachten zo geschrokken dat ze wat meer met elkaar gingen praten. (denk aan de dikgedrukte woorden)

paragraaf 4

Koude Oorlog ver weg: Communistisch China, Noord- en Zuid Korea, de Vietnam oorlog ( leer domino theorie)

Koude Oorlog dichtbij: Communisten in Nederland; direct na WO II bewondering voor communisten; daarna afkeer. Nederland in Westerse invloedssfeer. Na 1960 jongeren afkeer tegen USA door misdaden in de Vietnam oorlog. Ouderen blijven USA steunen. In de jaren 80 protest tegen plaatsing van Amerikaanse kruisraketten in Nederland.

paragraaf 5  Het einde van de koude oorlog

Je moet weten wie Michael Gorbatsjov was en wat zijn rol was. Perstrojka en Glasnost.

Val van de muur (1989), einde koude oorlog. Angst voor dreiging derde wereldoorlog was weg. Rust en vrede in de wereld.

De val van de Sovjet-Unie, (mislukte) staatsgreep

VS de enige supermacht, nieuwe vijand Al Qaida (9-11), nieuwe angsten.

Heimwee naar de Koude Oorlog, vooral in Rusland. Poetin in 1999 in Rusland aan de macht, Rusland weer op weg naar supermacht.

Voor hoeveel onderdelen krijg je nog een cijfer voor geschiedenis?

1. 3
2. 1
3. 2
4. 4

De praktische opdracht telt ?x en de schriftelijke toets telt ?x

1. praktische opdracht 3x schriftelijke toets 1x
2. praktische opdracht 1x schriftelijke toets 3x
3. praktische opdracht 2x schriftelijke toets 2x
4. praktische opdracht 3x schriftelijke toets 3x

Wanneer moet de praktische opdracht ingeleverd zijn?

1. Voor vrijdag 29 mei om 16.00 uur
2. Wanneer je er zin in hebt
3. Voor zondag 31 mei 16.00 uur
4. Voor het cursusjaar 2020 - 2021 begint

Wanneer is de schriftelijke toets geschiedenis die over de koude oorlog gaat?

1. Vrijdag 12 juni om 10.15 uur
2. Donderdag 11 juni om 15.00 uur
3. Maandag 8 juni om 12 uur
4. Vrijdag 5 juni om 8.15 uur

De koude oorlog vond plaats van .... tot........

1. van 1955 tot 2001
2. van 1962 tot 1989
3. van 1945 tot 2003
4. van 1945 tot 1989

Voor de schriftelijke toets krijg ik :

1. alleen meer keuze vragen
2. je moet een opstel schrijven over de koude oorlog
3. meerkeuze vragen en open vragen
4. alleen open vragen

Wat is een bron bij geschiedenis?

1. Dat zijn waterputten in de woestijn.
2. Dat zijn alleen maar plaatjes
3. Een bron geeft informatie over het verleden.
4. Dat is alleen maar een stukje tekst.

Wat moet je doen als een bron gebruikt wordt in een vraag?

1. Dat maak je als leerling zelf wel uit.
2. Je hoeft de informatie van de bron niet te gebruiken.
3. De bron doornemen. Dat is alles.
4. Altijd de informatie van de bron opschrijven in je antwoord

Als er bij meerkeuze vragen staat: "Geef aan welke verklaring goed is"
Hoeveel meerkeuze vragen moet je dan invullen?

1. 2 of meer
2. 1
3. 2