Voorbereiding bezoek aan TenneT

                       windmolenpark op de Noordzee

                             Vragen na Job en Dani
                                               

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

                       windmolenpark op de Noordzee

                             Vragen na Job en Dani
                                               

Slide 1 - Tekstslide

Noem de namen van drie windmolenparken in de Noordzee.
A
Borssele, Scheveningen en Prinses Amalia
B
Vlissingen, Den Helder en Harlingen
C
Borsele, Prinses Amalia en Egmond aan Zee
D
IJmuiden Ver, Hollandse kust, Waddeneilanden

Slide 2 - Quizvraag

Hoe worden de windmolens in onze Noordzee bevestigd?
A
Op drijvende pontons
B
Op palen
C
Met kabels en ankers
D
Op een paal die in de grond wordt geheid.

Slide 3 - Quizvraag

Wat heeft waterstof met windmolens te maken?
A
Het is groene energie.
B
Met windmolens maak je grijze waterstof.
C
Via elektrolyse in de windmolen ontstaat er waterstof.
D
niets

Slide 4 - Quizvraag

Vragen na Stef en Erwin

Slide 5 - Tekstslide

In welke landen werkt TenneT?
A
Nederland
B
Frankrijk
C
Duitsland
D
Nederland en Duitsland

Slide 6 - Quizvraag

Wat doet TenneT met ons elektriciteitsnetwerk?
A
Ze zorgen voor de aanleg van de kabels.
B
Hoogspanningskabels onder de grond leggen.
C
Aanleg en onderhoud van hoogspanningsnet.
D
Transformatorstations bouwen.

Slide 7 - Quizvraag

Wat wil TenneT in de toekomst mogelijk met de olie- en gasplatforms doen?
A
Ze elektrificeren.
B
Ze opruimen.
C
Ze hergebruiken.
D
Olie en gas winnen.

Slide 8 - Quizvraag


                          Vragen na Mees en Justin
                                              Luuk en Daan

Slide 9 - Tekstslide

Waarom maken we zoveel windmolenparken op zee?
A
Voor het uitzicht
B
Voor de vissen
C
energie opwekken
D
aanlegplaats voor boten

Slide 10 - Quizvraag

Noem minimaal vier stappen in het traject van plan tot het plaatsen van windmolens.
A
aanwijzen gebied, onderzoek doen en vergunning geven.
B
toezicht, windonderzoek, heien, kabels aanleggen
C
onderzoek, vergunning, bouw en exploitatie
D
plaats aanwijzen, bouwen, onderhoud, afbreken windmolen

Slide 11 - Quizvraag

Waarom hebben we waterstof nodig?
A
voor transport
B
Het is blauwe energie
C
voor transport en als brandstof voor verwarming
D
Het is lekker in een drankje.

Slide 12 - Quizvraag

                Vragen na Bart

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het nut van platforms op zee?
A
Het is een verzamelpunt voor de kabels.
B
Vissen kunnen daar paaien.
C
Het is een mooie uitkijkpost.
D
verzamelpunt, converter (omzetter) en efficiënt

Slide 14 - Quizvraag

Hoe komt de stroom van de windmolen aan land?
A
windmolen, kabel, platform, kabel naar het land.
B
windmolen, kabel, land
C
windmolen, land
D
windmolen, accu, kabel,land

Slide 15 - Quizvraag

                                           Vragen na Mike

Slide 16 - Tekstslide

Hoe worden de hoogspanningskabels in het land aangelegd?
A
via hoogspanningsmasten
B
via open ontgraving of boring
C
boven- of ondergronds
D
door vakmensen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het nut van een transformatorstation?
A
Verlagen de spanning naar middenspanning.
B
Verlagen de spanning naar laagspanning
C
Verhogen de spanning naar middenspanning.
D
Verhogen de spanning naar laagspanning

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het nut van een transformatorhuisje?
A
Verlaagt de spanning naar hoogspanning.
B
Verlaagt de spanning naar laagspanning.
C
Verhoogt de spanning naar middenspanning.
D
Verhoogt de spanning naar hoogspanning.

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide