Quiz

Quiz hoofdstuk 2
- Je bent met 2 personen een team
- Eén persoon logt in
- Je gebruikt je eigen naam (voornaam en eventueel achternaam, geen smileys etc.)
- Blauwe vragen zijn meerkeuze-vragen
- Gele vragen zijn open-vragen
- Groene vragen zijn foto-vragen (je maakt deze vraag op je blad en maakt een foto)
- Nodig: geodriehoek, passer, potlood
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Quiz hoofdstuk 2
- Je bent met 2 personen een team
- Eén persoon logt in
- Je gebruikt je eigen naam (voornaam en eventueel achternaam, geen smileys etc.)
- Blauwe vragen zijn meerkeuze-vragen
- Gele vragen zijn open-vragen
- Groene vragen zijn foto-vragen (je maakt deze vraag op je blad en maakt een foto)
- Nodig: geodriehoek, passer, potlood

Slide 1 - Tekstslide

Welke figuur heb ik in gedachten?
- 4 hoeken
- 2 zijden evenwijdig
- geen rechte hoek
A
Parallellogram
B
Trapezium
C
Vlieger
D
Ruit

Slide 2 - Quizvraag


Hoeveel graden is hoek B?
A
40
B
45
C
50
D
90

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel graden zijn alle hoeken van een vierhoek samen?

Slide 4 - Open vraag

Teken driehoek ABC met AB=2, BC=3 en AC=4

Slide 5 - Open vraag

Welke eigenschap hoort NIET bij een parallellogram?
A
Overstaande zijden zijn even lang
B
Overstaande hoeken zijn even groot
C
Diagonalen snijden elkaar middendoor
D
Diagonalen snijden in een rechte hoek

Slide 6 - Quizvraag


Hoeveel graden is hoek B?
A
100
B
110
C
200
D
220

Slide 7 - Quizvraag

Teken driehoek DEF met
DE=3, EF=4 en hoek L=63 graden

Slide 8 - Open vraag

Welke 5 soorten hoeken ken je?
(Geef je antwoord in 1 keer)

Slide 9 - Open vraag

Laatste vraag:
Ben je klaar voor de toets?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

VERGROTEN
Een model van een voorwerp is vaak op schaal gemaakt. De schaal geeft de factor aan tussen het model en de werkelijkheid

uitleg 
Schaal
de f1 auto is 375 cm lang,  het model is 25 cm

De schaal is dan :                                   dus 1 : 15

25375=15

Slide 11 - Tekstslide

Wat leer je deze les?

Ik weet dat schaal en vergrotingsfactor bij elkaar horen.

Ik kan met schaal de maten van de vergroting uitrekenen.

Als ik de maten van het origineel weet en de vergroting, kan ik de schaal uitrekenen.
        leerdoelen

Slide 12 - Tekstslide

Vergrotingsfactor en schaal
We zien een sleutelhanger van een tennisracket.

In het echt is het tennisracket 250 keer zo groot.

De schaal die erbij hoort is dan:
1 : 250

Slide 13 - Tekstslide