H1 Voyages

Rad met vragen V2 Nederlands
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Rad met vragen V2 Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

1: Hallo, hoe is het?
2: Hoe heet jij?
3: Hoe oud ben jij?
4: Waar woon jij?
5: Waar houd jij van?/ ben je dol op?
6: Ben je Frans?
7: In welke klas zit jij?
8: Heb jij een broer?
9: Heb jij een zus?
10: Heb jij een hond?
11: Hoe is jouw moeder?
12: Hoe is jouw opa?
Rad met vragen V2 Frans

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

> je leert verschillende vervoersmiddelen in Frankrijk 

> je kunt de vlog van Julien begrijpen waarbij hij door de stad reist. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

> 1.1 Regarder (apprendre 1)
> 1.2 Lire (apprendre 2 et 10)
> 1.3 Grammaire 1 (onregelmatige ww partir & sortir =         apprendre 3)
>> So 1 Hoofdstuk 1
>> Stripopdracht maken (info volgt)
Le planning  (t/m vacances d'automne)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

> répétez les questions/ herhaal de vragen
> une introduction au nouveau chapitre 'Voyages"/ een inleiding tot een nieuw hoofdstuk
> commencer avec 'regarder'/ begin met "kijken"

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Unité 1 Voyages page huit/neuf

Faites: een woordweb over alles met "voyages"
Lisez le texte: page huit et neuf/ lees de tekst: pagina acht en negen.
Faites: exercice un et deux page neuf/ maken: oefeningen éé en twee pagina negen
Dites-moi: welke woorden ken je niet?

timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Unité 1 Voyages: page dix

Faites: exercice 1 et 2 
Regarder: Le vlog de Julien et réponds aux questions/Bekijk Julien's vlog en beantwoord de vragen.
Dites-moi: welke wat vond je lastig?
Les devoirs: apprenez apprendre 1 page 38

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Unité 1 Voyages 

Apprendre 1
> Waar ben je op vakanatie geweest?
      > Où tu as été en vacances?
> Ik ben op vakantie geweest in.....
      > J'ai été en vacances ......





timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Landen en steden
>  la -> en, bijvoorbeeld la France wordt en France (naar Frankrijk)
> le -> au, bijvoorbeeld le Portugal wordt au Portugal
 > les -> aux, bijvoorbeeld les Pays-Bas wordt aux Pays-Bas
> Is het een stad -> à, bijvoorbeeld Paris wordt           à Paris

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies