Nederlands Grammatica H3 herhaling

Nederlands Grammatica herhaling H3
Leerdoelen:

  • Ik kan zinnen verdelen in zinsdelen
  • Ik kan de zinsdelen PV/WG - O en LV benoemen in een zin.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands Grammatica herhaling H3
Leerdoelen:

  • Ik kan zinnen verdelen in zinsdelen
  • Ik kan de zinsdelen PV/WG - O en LV benoemen in een zin.

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je nodig?
-Aantekeningenschrift + Pen
-Lessonup scherm (Telefoon)

Slide 2 - Tekstslide

1. Zoek de                                 en onderstreep deze.
2.                          ] onder de pv en alle andere werkwoorden in de zin.
3. Zet een streep                                 de pv.
4. Zet nu zinsdeel strepen na alle andere zinsdelen
                                is het onderwerp (O)
                                is het lijdend voorwerp (LV)

Maak een aantekening in je schrift als je deze nog niet hebt.

Persoonsvorm
Zet WG
voor en achter
Wie of wat +WG
Wie / wat + wg + O

Slide 3 - Sleepvraag

Persoonsvorm (pv)
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
Je kunt de persoonsvorm vinden door de tijd van de zin te veranderen, of door een vraagzin te maken.

Maak een aantekening

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de PV in deze zin:

Met een bal heeft Frank twee ramen gebroken.
A
Met een bal
B
heeft
C
Frank
D
twee ramen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het wg in deze zin:

Met een bal heeft Frank twee ramen gebroken.

A
Met een bal
B
heeft
C
heeft gebroken
D
Frank

Slide 6 - Quizvraag

Werkwoordelijk gezegde (WG)
  • Als je de persoonsvorm hebt gevonden onderstreep je deze.
  • Daarna zet je WG onder de persoonsvorm.
  • Zoek alle andere werkwoorden uit de zin en zet hier ook WG onder.
  • Maak een AANTEKENING

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf 3 werkwoorden

Slide 8 - Woordweb

Zinsdelen
-Zet een streep voor en achter de PV
-Zet een streep na alle andere zinsdelen.
-Kijk of een woord of deel van de zin voor de PV kan staan.

Maak een aantekening

Slide 9 - Tekstslide

Typ deze zin over en verdeel hem in zinsdelen:

Met een bal heeft Frank twee ramen gebroken.

Slide 10 - Open vraag

Het onderwerp (O)
Je vind het onderwerp door te vragen: Wie of wat + WG. 



Maak een aantekening

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in de zin

Met een bal heeft Frank twee ramen gebroken
A
Met een bal
B
heeft
C
heeft gebroken
D
Frank

Slide 12 - Quizvraag

Lijdend voorwerp (LV)
Je vind het lijdend voorwerp in een zin door te vragen:
Wie of wat + WG + O.
Niet elke zin heeft een LV. Een LV begint nooit met een voorzetsel! (Dit leg ik later uit)
Maak een AANTEKENING

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het Lijdend voorwerp in deze zin:

Met een bal heeft Frank twee ramen gebroken.
A
Frank
B
heeft gebroken
C
twee ramen
D
Met een bal

Slide 14 - Quizvraag

Zelf aan de slag
Wat heb je nodig:
  • Pen en papier.
  • Een camera op je telefoon

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf deze zinnen over:
Laat tussen elke zin een regel open:

1: Ik zal het kind een snoepje geven.
2: Hendrik heeft de leraar zijn pen geleend.
3: Deze film heb ik al drie keer gezien.
4: De apotheker wil de oude vrouw het medicijn niet verkopen.





Slide 16 - Tekstslide

1: Ik zal het kind een snoepje geven.
2: Hendrik heeft de leraar zijn pen geleend.
3: Deze film heb ik al drie keer gezien.
4: De apotheker wil de oude vrouw het medicijn niet verkopen.

Onderstreep de PV, Zoek het WG, verdeel de zin met strepen in zinsdelen, zet O onder het onderwerp en LV onder het lijdend voorwerp.

timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Maak een foto van de zinnen in je schrift en stuur die hier op.

Slide 18 - Open vraag

Leerdoelen
Je kunt in een zin:
-De PV en het WG vinden.
-Zinsdeelstrepen zetten.
-Het O en LV vinden.

Slide 19 - Tekstslide