B2 - Fictie 1.1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 2

Welkom!

toetsen - PTO

afspraken bij Nederlands

• vaste plekken in tweetallen
• Ipad op de hoek van je tafel
• Ipad is opgeladen
• werkboek A mee
• huiswerk af   (les van de vorige keer afgemaakt)

Fictie - les 1.1

Je leert deze les:

• wat het verschil is tussen fictie en non-fictie

• wat een personage is

• wat spanning en spanningsvragen zijn

• hoe je een boek beoordeelt

Fictie (verzonnen verhalen)

• sciencefiction
• thriller / horror
• fantasy
• games
• toneelstukken
• tv-series
• strips
• tekenfilms

Non-fictie (Verhalen die echt gebeurd zijn of die je feitelijke informatie geven)

• krantenbericht
• tijdschriftartikel
• studieboek
• documentaire
• journaal / nieuws op tv
• agenda
• (biografie)
• reisgidsen

1. fictie
2. non-fictie

1. fictie
2. non-fictie

1. fictie
2. non-fictie

1. fictie
2. non-fictie

1. fictie
2. non-fictie

Personage

Een persoon in een verhaal is een personage. 

Je leert zijn karakter kennen door wat hij denkt, voelt, zegt en doet.

Sleep het personage naar het juiste karakter.

agressief, gestoord

vriendelijk, bang

schattig, betrouwbaar

aardig, elegant

vriendelijk, dapper

Spanning

gevaarlijke omgeving

gevaarlijke situatie

Maken: Hoofdstuk 1 - Fictie - les 1.1 - opdracht 1 t/m 8

Klaar?     

* ander huiswerk

Wat is fictie?

Afsluiting

• Huiswerk: Hoofstuk 1 - Fictie - les 1.1 t/m opd.8
• Volgende les:  tijd en plaats, chronologie, een boek kiezen.