vraagwoorden, can/could uitleg)

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Today:

  1. Uitleg vraagwoorden
  2. Oefening online
  3. Uitleg can/could

Goal: Je kunt het juiste vraagwoord kiezen in een zin.
Je weet wanneer je can/could moet gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

2

Slide 3 - Video

00:27
Wat gaan Joel en Benji doen?
A
Naar de bios
B
Een mysterie oplossen
C
iets bestellen

Slide 4 - Quizvraag

00:41
Met welke woorden uit het
liedje kun je vragen maken?

Slide 5 - Woordweb

Wie         Wat         Waar     Wanneer    Waarom   Hoe
who
what
when
where
why
how

Slide 6 - Sleepvraag

Vraagwoorden
... is your name? Carol.
A
Who
B
What
C
How
D
Where

Slide 7 - Quizvraag

Vraagwoorden
..... is he now? He is at home.
A
where
B
what
C
when
D
who

Slide 8 - Quizvraag

Vraagwoorden
... is Susan's party? It's on Friday.
A
Who
B
What
C
When
D
Where

Slide 9 - Quizvraag

Vraagwoorden
... are you going? I am going to my friends.
A
What
B
When
C
Why
D
Where

Slide 10 - Quizvraag

Vraagwoorden
... are you going to order? Fish and chips.
A
What
B
How
C
Why
D
When

Slide 11 - Quizvraag

Vraagwoorden
... did you do that? Because I like it.
A
What
B
When
C
How
D
Why

Slide 12 - Quizvraag

Ik snap welk vraagwoord ik in moet vullen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

§4.5 opdr: 4, 5
Klaar: §4.5 opdr. 1, 2, 3, 6

Slide 14 - Tekstslide

can/could
Wat weet je hierover?

Slide 15 - Woordweb

Can/Could

Slide 16 - Tekstslide

_________you show me the way?
Beleefd.
A
Can
B
Could

Slide 17 - Quizvraag

______ you play an instrument?
A
Can
B
Could

Slide 18 - Quizvraag

......I ask you something?
A
could
B
can

Slide 19 - Quizvraag

_______ you show me the way?
beleefd.
A
Can
B
Could

Slide 20 - Quizvraag


We............phone Tony. Maybe he can help us out.
A
can
B
could
C
can't
D
couldn't

Slide 21 - Quizvraag

Elephants are animals that........ fly .
A
could
B
can
C
can't
D
couldn't

Slide 22 - Quizvraag

Ik kan de juiste keuze maken tussen:
can - could - can't - couldn't
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll