Biologie gpo

Biologie achter depressie
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Biologie achter depressie

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij over depressie?

Slide 2 - Woordweb

Wat zijn de oorzaken van een depressie?
  • Slechte stemmingsregulatie van het brein
  • Stressvolle gebeurtenissen in je leven
  •  Genetische kwetsbaarheid
  •  medicijnen
  • Andere medische problemen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een depressie?
Wie leest voor?
Depressie is een resultaat van chemische onbalans in het brein, toch is het ingewikkelder dan dat.
Bij het proces van chemische onbalans in het brein zijn er chemicaliën betrokken, maar het is niet zo simpel als dat er een chemicalie te veel en een ander te weinig is. Integendeel, er zijn juist heel veel chemicaliën, die binnen en buiten de zenuwcellen werken
Er zijn miljarden chemische reacties die onderdeel zijn van dit dynamische systeem dat verantwoordelijk is voor de humeur, percepties (waarneming) en hoe je in je eigen leven staat.
Sommige mensen beweren dat emoties door je hart ontstaan. Volgens onderzoek zijn emoties toch echt onderdeel van de hersenen. Bepaalde hersengebieden helpen je stemming te reguleren. Onderzoekers zijn van mening dat zenuwcelverbindingen, functioneren van zenuwcircuits en zenuwgroei een grote impact hebben op depressie. 

Slide 4 - Tekstslide

Welke types depressie ken je?

Slide 5 - Woordweb

Lichte depressie
  • Voelbaar, maar moeilijk te diagnosticeren
  • Symptomen voelen als normale reacties
  • Arts niet nodig
  • Makkelijkst behandelbaar
  • Serotonine (gelukshormoon) stimuleren
x

Slide 6 - Tekstslide

Zware depressie (klinische depressie)
  • Wordt in korte periode steeds erger
  • Alledaagse dingen zijn lastig
  • zwart gat
  • Liever dood dan levend
  •  Slechte stemming, gevoel van wanhoop of diep verdriet

Slide 7 - Tekstslide

Chronische depressie
  • Persistente depressieve stoornis
  • Dysthymie of ysthymische stoornis. 
  • Afgezonderd van chronische zware depressies 
  • Aandoeningen gecombineerd
  • Niet altijd even sterk aanwezig
  • Minder en minder intense symptomen 

Slide 8 - Tekstslide

Psychotische depressie 
  • Een op de vier
  • Geen contact meer met de realiteit
  • Stemmen horen en onlogische ideeën hebben
  • Voorbeelden: hallucinaties, wanen, breuk met realiteit

Slide 9 - Tekstslide

Bipolaire/manische depressie
  • Wisseling van stemming
  • Bij iedereen anders
  • Er kunnen lichte manische klachten zijn (hypomaan), maar ze kunnen ook zo heftig zijn dat ze samen gaan met psychotische verschijnselen.

Slide 10 - Tekstslide

  • Vergelijkbare symptomen, maar problemen anders dus behandelingen ook
  • Onderzoekers weten steeds meer
  • Genen geïdentificeerd
  • Medicamenteuze therapie 

Slide 11 - Tekstslide

Communicatie tussen zenuwcellen
Doel behandeling: verbeteren van het vermogen van de hersenen om de stemming te reguleren.
  • Neurotransmitters
  • Hersenfunctie

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Neurotransmitters
Neurotransmitters zijn chemicaliën die berichten van neuron naar neuron doorgeven. Een antidepressivum neigt de concentratie van deze stoffen in de ruimtes tussen de neuronen (de synapsen) te verhogen. Vaak stimuleert deze verschuiving het systeem genoeg om de hersenen beter hun werk te kunnen laten doen. 

Slide 14 - Tekstslide

Neurotransmitters 
De afgifte van een neurotransmitter uit één neuron kan een tweede activeren of remmen. 
De neurotransmitter beïnvloedt ook het neuron dat het bericht afgeeft.

Slide 15 - Tekstslide

Neurotransmitters
  • Zintuigen, leervermogen, bewegingen en stemming op peil houden.
  • Fout bij het systeem
  • Overgevoelig of juist ongevoelig zijn voor een specifieke neurotransmitter

Slide 16 - Tekstslide

Soorten neurotransmitters
Wetenschappers hebben veel verschillende neurotransmitters geïdentificeerd, waarvan er van een paar wordt aangenomen dat ze een rol spelen bij depressie:

Slide 17 - Tekstslide

Acetylcholine
Verbetert het geheugen en is betrokken bij leren en herinneringen.

Slide 18 - Tekstslide

Serotonine
Helpt slaap, eetlust en stemming te reguleren en remt pijn. Onderzoekers zijn van mening dat sommige mensen die lijden aan een depressie een verminderde overdracht van serotonine hebben. Lage niveaus van serotonine zijn in verband gebracht met een hoger risico op zelfmoord.

Slide 19 - Tekstslide

Noradrenaline
Vernauwt de bloedvaten en verhoogt de bloeddruk. Het kan angst veroorzaken en betrokken zijn bij sommige soorten depressies. Is ook betrokken bij het bepalen van motivatie en beloning.

Slide 20 - Tekstslide

Dopamine
Dopamine is essentieel voor beweging. Ook beïnvloedt het motivatie en speelt een rol in de manier waarop een persoon de werkelijkheid waarneemt. Problemen bij de overdracht van dopamine zijn in verband gebracht met psychose, een ernstige vorm van verstoord denken, gekenmerkt door hallucinaties of wanen. Bovendien is het ook betrokken bij het beloningssysteem van de hersenen.

Slide 21 - Tekstslide

Glutamaat
Een klein molecuul waarvan wordt aangenomen dat het werkt als een prikkelende neurotransmitter. Ook speelt het een rol bij bipolaire stoornis en schizofrenie.

Slide 22 - Tekstslide

Gamma-aminoboterzuur (GABA)
Een aminozuur dat volgens onderzoekers werkt als een remmende neurotransmitter. Ook wordt er gedacht dat het helpt angst weg te nemen.

Slide 23 - Tekstslide

Regio's

Slide 24 - Tekstslide

PET- of SPECT-scan 
  • Verdeling en dichtheid van de neurotransmitterreceptoren in bepaalde gebieden meten
  •  Amygdala, de thalamus en de hippocampus.

Slide 25 - Tekstslide

Hippocampus
  • Hippocampus 9% tot 13% kleiner
  •  Hoe meer depressies een vrouw had, hoe kleiner de hippocampus
  • Stress onderdrukt de productie van nieuwe neuronen (zenuwcellen) in de hippocampus 

Slide 26 - Tekstslide

Hippocampus
  • Limbisch systeem  
  • Langetermijngeheugen en herinneringen
  • Stresshormoon verminderd de groei van de zenuwcellen in dit deel van de hersenen 
  • mogelijke verbanden tussen trage productie van nieuwe neuronen in de hippocampus en een lage gemoedstoestand
  • medicijnen verhogen onmiddellijk de concentratie van de chemische boodschappers in de hersenen 

Slide 27 - Tekstslide

Amygdala 
  • Limbische systeem
  • Emoties zoals woede, plezier, verdriet, angst en seksuele opwinding 
  • Amygdala wordt geactiveerd wanneer een individu geladen herinneringen oproept
  • Activiteit hoger als persoon verdrietig of klinisch depressief is

Slide 28 - Tekstslide

Thalamus
  • Ontvangt de meeste sensorische informatie
  •  Spraak, gedragsreacties, beweging, denken en leren
  • Bipolaire stoornis het gevolg kan zijn van problemen in de thalamus

Slide 29 - Tekstslide

Als depressie in de eerste plaats het gevolg was van lage niveaus van neurotransmitters, waarom voelen mensen zich niet beter voelen zodra de niveaus van de neurotransmitters toenamen?

Slide 30 - Open vraag

Antwoord:
Het humeur verbetert alleen maar naarmate zenuwen groeien en nieuwe verbindingen vormen. 

Slide 31 - Tekstslide

8x milky way

Slide 32 - Tekstslide

Depressie is eigenlijk een ander woord voor ‘’neerslachtig zijn’’
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Je kan pas van een depressie spreken als de klachten minimaal 7 dagen aanwezig zijn.
A
ja
B
ja, korter zelfs
C
nee, korter
D
nee, langer

Slide 34 - Quizvraag

Wie mag géén diagnose ‘’depressie’’ stellen?
A
Arts
B
Psychiater
C
Verpleegkundige
D
Psycholoog

Slide 35 - Quizvraag

Wat zijn neurotransmitters?
A
neuronen die berichten van chemicaliën naar chemicaliën doorgeven.
B
chemicaliën die berichten van neuron naar neuron doorgeven.

Slide 36 - Quizvraag

wat is serotine?
A
gelukshormoon
B
een neurotransmitter
C
een neuron
D
een chemicalie

Slide 37 - Quizvraag

hoe wordt 'zware depressie' ook wel genoemd?
A
bipolaire depressie
B
manische depressie
C
klinische depressie

Slide 38 - Quizvraag

welke stelling is NIET waar?
A
De afgifte van een neurotransmitter uit één neuron kan een tweede activeren of remmen
B
Hersenweefsel is een los gevlochten netwerk van neuronen die berichten verzenden en ontvangen.
C
De hippocampus is bij sommige mensen met een depressie kleiner
D
De activiteit van de amygdala is lager wanneer een persoon verdrietig of klinisch depressief is.

Slide 39 - Quizvraag

stress kan de productie van nieuwe neuronen (zenuwcellen) in de hippocampus onderdrukken
A
juist
B
onjuist

Slide 40 - Quizvraag

Neurotransmitters
Neuron bepaalde hoeveelheid van een chemische stof vrijgegeven -> feedbackmechanisme geeft het neuron een seintje dat het moet stoppen met het wegpompen van de neurotransmitter en het terug te brengen in de cel.
Dit proces heet reabsorptie of heropname.

Slide 41 - Tekstslide