Creatief schrijven tweede klas

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Creatief schrijven 

Wat gaan we vandaag doen? 

- Waar moet je op letten bij (creatief) schrijven? 

- inkom-opdracht 

- inhalers inplannen (tussendoor)

- luisteren naar elkaars teksten 

Waar moet je op letten bij (creatief) schrijven?

Waar moet je op letten bij (creatief) schrijven? 

- leesbaarheid 

     - interpunctie 

     - spelling 

     - formulering 

- samenhang 

     - verbindingswoorden 

ABC-opdracht

Schrijf een tekst van 26 zinnen. 

Elke zin begint met de volgende letter van het alfabet. 

Je hoeft vandaag niet te letten op spelling, maar zorg er wel voor dat je goed lopende zinnen maakt! 

15 minuten de tijd 

Je werkt voor jezelf! Dus in stilte... 

Ben je klaar? Laat je tekst door je buurman/buurvrouw lezen en geef tips! 

Let op! 

Probeer volledige zinnen te maken! 

Dus niet: 

Aap is blij. 

Beer is boos. 

Chimpansee is verdrietig. 

Tips: 

1. Begin bijvoorbeeld met het bedenken van verschillende woorden. Of gebruik je Ipad voor het zoeken van woorden met de goede letter. 

2. Je kan ook eerst een verhaallijn maken (een soort schrijfplan) en daarna pas beginnen met schrijven. 

ABC-opdracht

Schrijf een tekst van 26 zinnen. 

Elke zin begint met de volgende letter van het alfabet. 

Je hoeft vandaag niet te letten op spelling, maar zorg er wel voor dat je goed lopende zinnen maakt! Je maakt het op je Ipad of in je schrift. 

20 minuten de tijd 

Je werkt voor jezelf! Dus in stilte... 

Ben je klaar? Laat je tekst door je buurman/buurvrouw lezen en geef tips! 

Laatste 10 minuten 

Is je tekst af? 

Laat je tekst lezen door je buurman/buurvrouw en geef elkaar tips! 

Je verbeterde versie stuur je op naar: 

[e-mail] 

Dit is het huiswerk voor morgen! 

Voorleestijd! 

Wat gaan we vandaag doen? 

les 2 

- Bespreken teksten van gisteren 

- eindopdracht 

- oefenen 

Bespreken teksten van gisteren. 

Eindopdracht 

- Je hoort een verhaal, maar er is nog geen einde. 

- Je schrijft een einde aan het verhaal in 300 woorden. 

- Je let op je spelling, formulering en interpunctie. 

Oefening 

Denk aan een voor jou bekent sprookje. 

(assepoester, sneeuwwitje, frozen; alles mag!) 

Schrijf in 150 woorden een ander einde van het verhaal. 

Je mag hiervoor natuurlijk even opzoeken wat ook alweer het einde was.