woorden uit teksten 2BB

Vorige les
- Oefenen met schooltaalwoorden
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vorige les
- Oefenen met schooltaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- Oefenen met woorden uit teksten

Slide 2 - Tekstslide

Tekst lezen
- Om een tekst goed te begrijpen moet je 90% van de woorden uit de tekst kennen;
- Het is daarom belangrijk dat je zoveel mogelijk woorden kent; je moet een grote woordenschat hebben.

Slide 3 - Tekstslide

Woordenschat
- Een grote woordenschat bouw je op door veel te lezen
- bijvoorbeeld boeken en krantenartikelen;
- Als je elke dag een kwartier leest, ken je na een jaar 4000 nieuwe woorden!

Slide 4 - Tekstslide

Moeilijke woorden
- Toch kan het zijn dat je niet alle woorden in een tekst begrijpt.
- Gebruik dan het stappenplan moeilijke woorden (blz. 31)

Slide 5 - Tekstslide

Stappenplan
Weet je de betekenis van een woord niet?
- Lees dan een stukje verder of terug. Kijk of het woord wordt uitgelegd.
- Kijk naar bekende stukjes in het woord.
- Kijk naar de plaatjes die bij de tekst staan
- Vraag aan iemand de betekenis of zoek het op in een woordenboek

Slide 6 - Tekstslide

Lees een stukje verder of terug
- Soms staat de uitleg van een woord gewoon in de tekst
- De betekenis vind je dan door een stukje verder of vooruit te lezen

De muffins zijn heet. Ze moeten eerst afkoelen.

Slide 7 - Tekstslide

Kijk naar bekende stukjes in de tekst.

Voorverwarmen

Voor
Warm

Slide 8 - Tekstslide

Kijk naar de plaatjes

Slide 9 - Tekstslide

Vraag de betekenis
of zoek het op in je woordenboek.

Slide 10 - Tekstslide

Oefenen met oefenexamen
Lees mee met de tekst.
Onderstreep de moeilijke woorden.

Slide 11 - Tekstslide

Zoek de betekenis van de moeilijke woorden.
Gebruik het stappenplan op blz. 31

Slide 12 - Tekstslide

Woorden nabespreken

Slide 13 - Tekstslide

Moeilijke woorden?
- Lees een stukje verder of terug;
- Kijk naar bekende stukjes in de tekst;
- Kijk naar de plaatjes;
- Vraag de betekenis.

Slide 14 - Tekstslide