Bezittelijk Voornaamwoord Nv

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Geef voorbeelden van bezittelijke voornaamwoorden in het Nederlands

Geef voorbeelden van bezittelijke voornaamwoorden in het Frans.

Hulpschema bezittelijk voornaamwoord

Samenvatting van de bz. vn.

Uit je hoofd leren dat:

• De vorm van het bezittelijk voornaamwoord in het Frans hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort (je kijk dus niet naar de persoon van wie het is, maar naar het zelfstandig naamwoord dat erachter staat).

• Als een lidwoord voor het zelfstandig naamwoord staat, dit je kan helpen zien welke vorm van bezittelijk voornaamwoord je moet kiezen.
  

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor "ons/onze"?

1. son/sa/ses
2. leur/leur/leurs
3. notre/notre/nos
4. ton/ta/tes

Sleep de bezittelijk voornaamwoorden naar de juiste vertaling

MIJN

JOUW

ZIJN/HAAR

mon

ton

son

ta

tes

mes

ses

ma

sa

Sleep de bezittelijk voornaamwoorden naar de juiste vertaling

ONS/ONZE

JULLIE / UW

HUN

    nos

  votre

   leur

   notre

      vos

    leurs

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor "mijn"

1. son/sa/ses
2. mon/ma/mes
3. ton/ta/tes
4. leur/leur/leurs

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor "jouw"?

1. mon/ma/mes
2. ton/ta/mes
3. ton/ta/tes
4. ton/mon/tes

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor "zijn/haar"?

1. notre/notre/nos
2. mon/ma/mes
3. ton/ta/tes
4. son/sa/ses

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor "jullie/uw"?

1. ton/ta/tes
2. votre/votre/vos
3. mon/ma/mes
4. son/sa/ses

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor "hun"?

1. le/la/les
2. mon/ma/mes
3. leur/leur/leurs
4. notre/notre/nos

Kies het juiste bz. vnw : "Ik ben in mijn slaapkamer (v)."

1. Je suis dans mon chambre.
2. Je suis dans mes chambres
3. Je suis dans ton chambre
4. Je suis dans ma chambre

Kies het juiste bz. vnw : "Het is jouw boek (m)."

1. C´est ta livre.
2. C´est mon livre.
3. C´est ton livre.
4. C´est son livre.

Kies het juiste bz. vnw : "Anneke is onze zus."

1. Anneke a une soeur.
2. Anneke est ma soeur.
3. Anneke est notre soeur.
4. Anneke est la soeur.

Kies het juiste bz. vnw : "Hun ouders zijn sympa."

1. Leurs parents sont sympa.
2. Leur parent est sympa.
3. Nos parents sont sympa.
4. Tes parents sont sympa.

Kies het juiste bz. vnw : "Hij is mijn best vriend."

1. Il est ma meilleure amie
2. Il est ton meilleur ami.
3. Il est ses meilleurs amis
4. Il est mon meilleur ami

Kies het juiste bz. vnw : "Hoe heet jullie hond?"

1. Comment s´appelle votre chien?
2. Comment s´appelle ton chien?
3. Comment s´appelle leur chien?
4. Comment s´appelle mon chien?

Kies het juiste bz. vnw : "Ik ben met mijn vrienden."

1. Je suis avec ses amis.
2. Je suis avec mon amis.
3. Je suis avec leurs amis.
4. Je suis avec mes amis.

	Mnl.ev.	Vrl.ev.	Mv.
Mijn
Jouw
Zijn/haar

Bezittelijk voornaamwoord

	enkelvoud	meervoud
ons/onze
jullie/uw
hun

ma

mon

mes

ton

ta

tes

son

sa

ses

notre

nos

votre

vos

leur

leurs

Ik kan het bezittelijk voornaamwoord correct toepassen in het Frans.

Ja, dat lukt mij!

Mwah, ik begrijp nog niet alles/moet het schema er nog bij gebruiken

Ik snap het eigenlijk niet helemaal

Zijn er nog vragen over het bezittelijk voornaamwoord?