1.1 Breuken en procenten
1 / 43
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat heb je als laatst gekocht waar je korting heb gekregen?
Slide 2 - Open vraag
Slide 3 - Tekstslide
Schrijf de breuk 4/5 als decimaal getal
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
41=
53=
109=
31=
81=
33,3%
60%
25%
90%
12,5%
Slide 6 - Sleepvraag
Je kunt een breuk schrijven als een decimaal getal.
= ...
= ...
10024
A
24
B
2,4
C
0,24
D
0,024
Slide 7 - Quizvraag
Je kunt een breuk schrijven als een decimaal getal.
= ...
= ...
109
A
9,0
B
0,9
C
0,09
D
0,009
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Uit hoeveel woorden bestaat het vierde lesdoel?
A
2
B
4
C
6
D
8
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
2/3 van 150 leerlingen is?
A
50 leerlingen
B
100 leerlingen
C
150 leerlingen
D
Geen van allen
Slide 13 - Quizvraag
0
Slide 14 - Video
Wat heb je geleerd van dit filmpje?
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Neem het voorbeeld over in je schrift.
Foto hier uploaden.
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
2/3 deel van 150
A
50
B
80
C
25
D
100
Slide 19 - Quizvraag
Welke breuk hoort bij 80%
A
8/10
B
16/20
C
80/100
D
4/5
Slide 20 - Quizvraag
Welke breuk hoort bij 35%
A
35/100
B
5/10
C
15/35
D
7/20
Slide 21 - Quizvraag
Welk percentage hoort bij de breuk 3/8?
A
0,375%
B
12,5%
C
37,5%
D
33,3%
Slide 22 - Quizvraag
Procenten rond ik af op..
A
1 decimaal
B
2 decimalen
C
gehele getallen
D
3 decimalen
Slide 23 - Quizvraag
Van de 50 kinderen zijn 5 kinderen te laat gekomen. Hoeveel procent is dat?
Procenten!
A
50 %
B
5 %
C
1 %
D
10 %
Slide 24 - Quizvraag
Op het Helicon zitten 422 leerlingen. 14,5 % van de leerlingen is niet op vakantie geweest. Hoeveel leerlingen zijn dat?
A
61
B
61,19
C
60
D
59,29
Slide 25 - Quizvraag
Een rekenmachine kost 19,95. Maar dat is exclusief BTW. Hoeveel kost de rekenmachine mét BTW?
A
21,75
B
24,14
C
24
D
4,19
Slide 26 - Quizvraag
Onder onderzoek bij 200studenten blijkt dat van die 200 ondervraagde 134 studenten een bijbaan heeft. Hoeveel procent is dat?
A
33%
B
66%
C
268%
D
67%
Slide 27 - Quizvraag
Zet de bordjes die bij elkaar horen, naast elkaar.
A. Alles moet weg! Korting 1/3 van de prijs.
B. Nu alles voor de helft van de prijs.
C. Gratis af te halen
D. Opruiming: Korting 1/4 van de prijs
1. 25% korting
2. 33% korting
3. 50% korting
4. 100% korting
Slide 28 - Sleepvraag
Sleep de getallen hierboven naar de vakjes onder op volgorde van klein naar groot.
75%
33,5%
3
---
10
4
---
5
12,9%
12,09%
1
---
3
1
---
8
Slide 29 - Sleepvraag
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Maak een foto van je gemaakte sommen
Slide 32 - Open vraag
Maak een foto van je gemaakte sommen
Slide 33 - Open vraag
Wat heb je geleerd van deze les?
Slide 34 - Open vraag
Wat vind je nog moeilijk aan deze les?
Slide 35 - Open vraag
Slide 36 - Tekstslide
Hoeveel procent is
20 van de 100
20 van de 100
A
20%
B
10%
C
40%
D
Geen van allen
Slide 37 - Quizvraag
Hoeveel procent is één heel brood?
A
1 %
B
10 %
C
100 %
D
1000 %
Slide 38 - Quizvraag
Hoeveel procent zit het dichtst bij
43
A
74 %
B
42%
C
31 %
D
79 %
Slide 39 - Quizvraag
¼ deel is hoeveel procent
A
40%
B
4%
C
14%
D
25%
Slide 40 - Quizvraag
Hoeveel procent is 5 van 25?
A
2,5%
B
5%
C
20%
D
25%
Slide 41 - Quizvraag
Sleep de getallen hierboven naar de vakjes onder op volgorde van klein naar groot.
75%
33,5%
3
---
10
4
---
5
12,9%
12,09%
1
---
3
1
---
8
