Thema 1 Nederland en de wereld

globalisering?
1 / 19
volgende
Slide 1: Woordweb
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en 1 video.

Onderdelen in deze les

globalisering?

Slide 1 - Woordweb

Slide 2 - Video

Wat is globalisering

Slide 3 - Open vraag

Noord-Korea wil niet met andere leiders over kernwapens praten, wat voor soort globalisering hoort hierbij?
A
Economische globalisering
B
Politieke globalisering
C
Culturele globalisering
D
Ik weet het niet

Slide 4 - Quizvraag

Door de globalisering is de internationale handel toegenomen.

Dit is een voorbeeld van:
A
Sociale globalisering
B
Culturele globalisering
C
Economische globalisering
D
Politieke globalisering

Slide 5 - Quizvraag

De EU-landen zijn bij elkaar gekomen om te overleggen over klimaatveranderingen.
Hier is vooral sprake van:
A
Sociale globalisering
B
Culturele globalisering
C
Economische globalisering
D
Politieke globalisering

Slide 6 - Quizvraag

Veel jongeren gaan na hun studie een (half)jaartje ‘backpacken’ in Australië en Azië. Via internet houden zij dan hun ouders en vrienden op de hoogte. Dit is een voorbeeld van:
A
Sociale globalisering
B
Culturele globalisering
C
Economische globalisering
D
Politieke globalisering

Slide 7 - Quizvraag

Door globalisering kunnen wij iPhones, Samsungs, Sony's en Huawei's kopen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

De volgende zinnen gaan over globalisering. Welke is juist?
A
Door globalisering wordt de handel met het buitenland steeds lastiger.
B
Internet heeft het proces van globalisering versneld.
C
Nu we te maken hebben met globalisering wordt de hele wereld een vrijhandelszone.
D
Steeds minder producten of ingrediënten komen uit het buitenland.

Slide 9 - Quizvraag

Welk begrip betekent hetzelfde als globalisering?
A
Mondialisering
B
Mondialiteit
C
Internationaal
D
Internationaliteit

Slide 10 - Quizvraag

De volgende zinnen gaan over globalisering. Welke is juist?
A
Door globalisering wordt de handel met het buitenland steeds lastiger.
B
Internet heeft het proces van globalisering versneld.
C
Nu we te maken hebben met globalisering wordt de hele wereld een vrijhandelszone.
D
Steeds minder producten of ingrediënten komen uit het buitenland.

Slide 11 - Quizvraag

Dit is de vlag van
A
de Verenigde naties
B
de Europese Unie
C
het Eurovisie Songfestival
D
de Navo

Slide 12 - Quizvraag

Tot welke vorm van globalisering behoren de Verenigde Naties voornamelijk
A
Culturele
B
Politieke
C
Economische
D
Geen

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer is de Verenigde Naties opgericht?
A
1945
B
1948
C
1949
D
1955

Slide 14 - Quizvraag


In de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties zitten landen die het vetorecht hebben.
Welke landen hebben het vetorecht?
A
alle landen van de Veiligheidsraad
B
de landen die de Verenigde Naties hebben opgericht
C
de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad
D
het grootste land van elk werelddeel

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn de VN (Verenigde Naties) ?
A
193 landen die samenwerken; opgericht in 1990, net na de tweede Wereldoorlog.
B
193 landen die samenwerken; opgericht in 1945, net na de tweede Wereldoorlog.

Slide 16 - Quizvraag

Multinationals zijn...
A
Bedrijven met vestigingen in meerdere landen
B
Bedrijven die maar 1 product verkopen
C
bedrijven waar producten met de hand worden gemaakt
D
Bedrijven die subsidies krijgen van de overheid

Slide 17 - Quizvraag

Door de welvaartsgroei ontstonden er grote Nederlands multinationals. Welke grote bedrijven zijn uit Nederland afkomstig?
A
Unilever
B
Shell
C
Philips
D
alle drie

Slide 18 - Quizvraag

Multinationals zijn een vorm van
A
Economische globalisering
B
Culturele globalisering
C
politieke globalisering

Slide 19 - Quizvraag