6-2 grafieken bij formules

HV §6.2 Grafieken bij formules, blz. 206
TL §5.2 Scherp, recht, stomp, blz. 190 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

HV §6.2 Grafieken bij formules, blz. 206
TL §5.2 Scherp, recht, stomp, blz. 190 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Herhalen vorige les
  • Uitleg § 6.2/ 5.2: Grafieken bij formules.
  • Vragen maken. 

Slide 2 - Tekstslide

Welkom!         HV: blz. 206 deel A  TL: blz. 190 deel A
Na deze les kun je grafieken bij formules maken

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Herhaling § 6.1:
Van beschrijving naar formule

  • Met een woordformule kun je bepaalde waarden berekenen
  • Bij een woordformule staan een aantal waarden vast. De     plekken waar je zelf aantallen in kunt vullen, zijn woorden.

Slide 8 - Tekstslide

Lea heeft een ledenkaart voor de discotheek gekocht. Daardoor is elk bezoek nu 3 euro. De ledenkaart kost 12 euro. Welke formule hoort hierbij?
A
k = 12 + 3b
B
b = 12k + 3
C
3b + 12 = k
D
12b+3 = k

Slide 9 - Quizvraag

Nadia wil de vloer van de badkamer betegelen. De tegels (t) kosten 15 euro per m2. Het bezorgen van de tegels kost 25 euro. Wat is de formule voor de totale kosten (k)?
A
15 + 25t = k
B
15t + 25=k
C
k=25+15t
D
15k+25 = t

Slide 10 - Quizvraag

Na een feest gaat Agnes de kratjes met lege flesjes inleveren. Het statiegeld voor elk leeg flesje is €0,10. Voor het lege kratje is het statiegeld €1,50.
Agnes levert een krat in met 12 flesjes. Hoeveel statiegeld krijgt ze?
A
€1,20
B
€1,50
C
€1,60
D
€2,70

Slide 11 - Quizvraag

Lesdoel
  • Een grafiek kunnen tekenen bij een formule.
  • Aan de formule herkennen of de grafiek stijgend of dalend is.     

Slide 12 - Tekstslide

§ 6.2:
Grafieken bij formules

  • Bij een formule kun je een tabel maken (net als bij het vorige   hoofdstuk).
  • De getallen die je invult in de formule, zet je op de bovenste   regel van de tabel.
  • De uitkomsten van de formule komen in de onderste regel   van de tabel.

Slide 13 - Tekstslide

Hoe maak je een grafiek bij een formule?

  1. Maak een tabel bij de formule.
  2. Teken een assenstelsel (moeite mee? Kijk nog even terug bij hoofdstuk 4!). De getallen uit de bovenste rij van de tabel komen bij de horizontale as, en de getallen uit de onderste rij van de tabel komen bij de verticale as.
  3. Teken een grafiek bij de tabel.

Slide 14 - Tekstslide

Hulpsteuntje!
Je kunt aan de formule zien of de grafiek stijgend of dalend is. 
  • Als je telkens iets bij een vast getal OPTELT (+), is de grafiek stijgend.
  • Als je telkens iets van een vast getal AFTREKT (-), is de grafiek dalend.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Tabel bij een formule tekenen 
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel met potlood en geodriehoek.

Stap 3  Zet bij de bovenste rij de hetgeen die je invult in de formule.
Stap 4  Zet bij de onderste rij hetgeen je wilt berekenen met de formule.

Stap 5  Noteer in de bovenste rij de getallen die je wilt invullen in de formule.
Stap 6  Vul de getallen in de formule in en bereken. 
           Noteer de uitkomst in de onderste rij van je tabel.
hetgeen
Dit is de grootheid met de bijbehorende eenheden.

Slide 17 - Tekstslide

Grafiek tekenen bij een formule
Stappenplan
  1. Formule noteren
  2. Tabel tekenen
  3. Grafiek tekenen

  1. Assenstelsel tekenen
  2. Stapgrootte assen bepalen
  3. Assen benoemen
  4. Punten uit tabel in assenstelsel tekenen
  5. Punten met elkaar verbinden
  • Teken een tabel met potlood en geodriehoek.
  • Bovenste rij tabel is wat je in de formule invult (horizontale as).
  • Onderste rij tabel is wat je berekend met de formule, de uitkomst (verticale as)

Slide 18 - Tekstslide

De uitkomsten van de formule komen in de ... van de tabel.
A
Bovenste rij
B
Onderste rij

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Als er telkens een getal ergens bij opgeteld wordt, is de grafiek ...
A
Stijgend
B
Dalend

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

THV1 
Hoe?
Zelfstandig 
Hoe lang?
±20 minuten

Wat?
taak: 
HV §6.2 maken  
TL §5.2 maken
Klaar?
taak nakijken 

Slide 24 - Tekstslide