kennisquiz ET bijeenkomst 1-6

Kennisquiz 1-6
expressief talent bijeenkomst 7
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnOnderwijsassistentenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Kennisquiz 1-6
expressief talent bijeenkomst 7

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn 2 kerndoelen van dit keuzedeel? Welke valt hieronder?
A
Het ontdekken en ontwikkelen van eigen expressief talent
B
Samen knutselactiviteiten bedenken om te doen met kinderen
C
Kinderen helpen in hun ontwikkeling tot een creatief persoon
D
Het inzetten van eigen expressief talent om de doelgroep te stimuleren zich te ontwikkelen, te communiceren en gevoel te uiten

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat betekent
'creativiteit' voor jou?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Beeldende expressie
Bewegings-
expressie
Dramatische 
expressie
Muzikale 
expressie
Verbale expressie
Bouwen
Knutselen met allerlei materialen
Dans
Zingen
Een instrument bespelen
Spelen met klanken en geluiden
Beweegspellen
Rollenspellen
Poppenspel
Tekenen en schilderen
Kleien
Prentenboek voorlezen
Verhalen vertellen
een gedicht voordragen
Mime
kookkunst
Toneel
(Kinder)yoga
Podcast maken
Stop-motion film opnemen

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke expressievorm past het beste bij jou?
Beeldende expressie
Muzikale expressie
Bewegings- expressie
Dramatische expressie
Verbale expressie

Slide 5 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Welke stelling over 'zelf sporen maken' is juist?
A
'Zelf sporen maken' is belangrijk voor de ontwikkeling van een kind voordat het kan 'kijken en begrijpen van wat anderen maken'
B
'Zelf sporen maken' gaat vooral om het herkennen van je eigen voetafdruk in vergelijking met die van andere kinderen en/of dieren

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stelling is juist bij het 'sporen maken'?
A
Focus op het resultaat
B
Focus op het proces

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je in plaats van het woord 'Mooi' zeggen tegen een kind bij het bekijken van zijn/ haar werk?
A
Kun je me er iets over vertellen?
B
Wow
C
Dat kan beter!
D
Hoe ben je op dit idee gekomen?

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


In welk plaatje zie je niet een basisvorm van beeldtaal?
A
B
C
D

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke expressievorm heb jij kinderen het meest laten 'experimenteren' op jouw BPV?
Beeldend
Muzikaal
Verbaal
Beweging
Drama

Slide 10 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Zingen en taal:
werken aan de uitbreiding van woordenschat verloopt in 4 fasen
A
Voorbewerken, semantiseren, consolideren en controleren
B
inleiden, uitleggen, begrijpen en checken
C
betekenis opbouwen, inoefenen, structureren en opslaan
D
voorkennis activeren, scaffolding, modelleren en internaliseren

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Semantiseren
consolideren
controleren
voorbewerken
Je legt de woorden van het lied uit of laat ze in fantasiesfeer terugkomen
je oefent de woorden in, zodat de kinderen ze zich eigen maken
kennen de kinderen de woorden werkelijk? 
je betrekt de kinderen bij het onderwerp door bijv. een verhaal te vertellen, plaatjes te laten zien of drama-oefeneningen te doen

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een sprongetje vooruit....

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lorus Malaguzzi

Malaguzzi ontwikkelde een pedagogiek die de capaciteiten van kinderen op een respectvolle manier aanboort; Reggio Emilia. 

Hij ging uit van de visie: 
Kinderen hebben een natuurlijke drang om te leren en te communiceren. Dat lukt het beste wanneer ze zelf dingen mogen ontdekken en wanneer ze zich mogen uitdrukken met méér dan woorden. Want kinderen zijn geboren onderzoekers en beschikken over wel honderd talen. 















Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Het kind zegt: ZEKER DIE IS ER WEL!









Het kind bestaat uit 100. 
Het kind heeft 100 talen, 100 handen, 100 gedachten, 100 manieren van denken, van spelen, van spreken. 
100, Altijd weer 100 manieren van luisteren, verwonderen, liefhebben. 
100 vreugden om te zingen en te begrijpen. 
100 werelden om te ontdekken. 
100 werelden om te verzinnen. 
100 werelden om te dromen. 
Het kind heeft 100 talen (en nog 100, 100, 100 meer) maar ze pakken er negenennegentig af, de school en de samenleving scheiden het hoofd van lichaam.
Zij zeggen hen: te denken zonder handen, te doen zonder het hoofd, te luisteren en niet te praten, te begrijpen zonder vreugde, lief te hebben en zich te verbazen, alleen met Pasen en met Kerstmis.
Ze zeggen hen: Ik geef je de al ontdekte wereld en van de 100 stelen ze er negenennegentig.
Ze zeggen hen: dat werk en spel, realiteit en fantasie, wetenschap en verbeelding, hemel en aarde, verstand en droom dingen zijn die niet bij elkaar horen.
Kortom, ze zeggen hen dat de 100 er niet is. 

Slide 15 - Tekstslide

Dit gedicht gaan we als voorbereiding voor een dichtopdracht/performance gezamenlijk voordragen. Om de beurt zegt de student een regel hardop. Het is de bedoeling dat de student met gevoel/ kracht deze regel opzegt. 
Voorbereiding opdracht 2
Thema Verwondering
Bestaat uit 2 stappen: de werkwijze staat per stap uitgelegd in het document voorbereiding examen expressief talent. 
Stap 1 werkwijze bestaat uit 4 onderdelen: Focus, Zoek, Lees en Maak. 

  • Focus op minimaal 4, maximaal 8 kinderen. Onderzoek ze; observeer, ga in gesprek met de kinderen en stagebegeleiders, mogelijk ouders, lees over de doelgroep. Verwerk je bevindingen in een digitaal portfolio. ( bronnenonderzoek)

  • Zoek een artikel over verwonderen op internet. Verwonderen bij kinderen, verwonderen bij volwassen. Wat is verwonderen. Wat zie je voor overeenkomsten/verschillen. Vertel wat je te weten bent gekomen over verwonderen en hoe jij dit gebruikt in je werken met kinderen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


  • Lees theorie over de creatieve ( bij baby’s de sensomotorische ) ontwikkeling van de leeftijd van je doelgroep. Gebruik hiervoor 3 vormen van literatuurbronnen: Boek/website/vakblad. Haal uit deze 3 bronnen de theorie die belangrijk is voor jouw doelgroep. Koppel deze theorie aan de visie van het KDV/BSO/school. Dat kan helpen je dadelijk een goede keuze te maken voor het stellen van je doelen voor de activiteiten.

  • Maak een mindmap over: ‘verwondering’, belangrijkste conclusie uit je observaties van de kinderen en gesprekjes met hen. Verder beschrijf je in de mindmap belangrijke zinnen uit de theorie die aansluiten bij het thema/observaties/gesprekjes. EN: ideeën die inmiddels in je opkomen voor de activiteiten.












Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwondering

Slide 18 - Woordweb

Voorbereidend op het onderdeel mindmap maken van opdracht 2; voorbereiding examen. 
Een Groepsgedicht maken

Schrijf ieder individueel een dichtregel en breng ze samen tot één gedicht, door de regels voor te dragen.

Elke persoon van groep A maakt bijvoorbeeld een eigen dichtregel die eindigt op '-aan'.
Elke persoon van groep B maakt bijvoorbeeld een eigen dichtregel die eindigt op '-pen'.

Hiervoor krijg je 10 minuten de tijd! 



Nu begint het voordragen van het gedicht:

De docent wijst om de beurt willekeurig iemand aan die zijn regel gaat opzeggen. 

Het grootste effect krijg je als het voorlezen van je zin vlot volgt na de vorige. 
Dit mag met passie; maak er maar een performance van!   









timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Groepsgedicht
We splitsen de groep op in 2 groepen
Elke groep krijgt één rijmklank op het eind: bijvoorbeeld -pen / -aan/ -ing/ -gen
Bepaal van tevoren het ritme van de dichtregels: b.v. 12 lettergrepen, of 5 woorden.
Als iedereen klaar is zijn er dus zoveel dichtregels als studenten.
Nu begint het voordragen van het gedicht:
De docent wijst willekeurig leerlingen aan. De aangewezen leerling uit b.v groep A leest zijn regel voor, daarna iemand uit groep B enz. Zo krijg je een gedicht met het rijmschema abab. Je kunt ook twee regels uit groep A laten voorlezen en daarna twee uit groep B: dan heb je rijmschema aabb.
Het grootste effect krijg je als het voorlezen van je zin vlot volgt na de vorige.
Klaar is het groepsgedicht.

Huiswerk voor de volgende bijeenkomst
Maak een start met je digitale portfolio door de volgende onderdelen Focus en Zoek uit te werken. 

Let op: Dit is al een voorbereiding is op dat wat je voor het eindgesprek in gaat leveren: 

  • zie Focus: Verslag van onderzoek groep van 4 tot 8 kinderen. Observaties, gesprekken, je bronnenonderzoek


  • zie Zoek: Verslag naar aanleiding van het artikel over verwonderen. Beschrijf je bron erbij.



Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met welke expressievorm en/of creatieve materialen en middelen wil jij nog graag oefenen/ experimenteren?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind je tot nu toe van dit keuzedeel?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies