EHBO - 5. Huidwonde + 6. Brandwonde

EHBO - 5. Huidwonde + 6. Brandwonde
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
GASVBuitengewoon secundair onderwijs

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

EHBO - 5. Huidwonde + 6. Brandwonde

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
  • 2 leerlingen openen de luchtweg en controleren het bewustzijn. 
  • 2 leerlingen doen de stabiele zijligging.  

Slide 2 - Tekstslide

5. Huidwonde

Slide 3 - Tekstslide

Welke soorten huidwonden ken jij?

Slide 4 - Woordweb

  • Wat is er gebeurd? 
  • Waar heeft deze jongere pijn? 
  • Heb je dit ook al eens gehad?
  • Wat heb je toen gedaan?  

Slide 5 - Tekstslide

  • Wat is er gebeurd? 
  • Waar heeft deze jongere pijn? 
  • Heb je dit ook al eens gehad?
  • Wat heb je toen gedaan?  

Slide 6 - Tekstslide

  • Wat is er gebeurd? 
  • Waar heeft deze jongere pijn? 
  • Heb je dit ook al eens gehad?
  • Wat heb je toen gedaan?  

Slide 7 - Tekstslide

Schaafwonde
Snijwonde
Steekwonde
Wat stel je vast?
Rood, vuil
Rood
Klein wondje
Hoeveel bloed 
Niet zo veel
Bloedt fel/ licht afhankelijk van diepte
Niet zo veel 
Pijn
Veel pijn
Minder pijnlijk
Niet zoveel pijn
Oorzaak
Bvb. vallen met de fiets
Bvb. in je vinger snijden
Bvb. in een spijker stappen

Slide 8 - Tekstslide

Welke wonde heb jij al eens opgelopen?
Schaafwonde
Snijwonde
Steekwonde

Slide 9 - Poll

Stappenplan
          1. Veiligheid: 
                   - oorzaak wonde wegnemen (bvb. glasscherven)
                   - zorg dat je niet in contact komt met bloed van                                      slachtoffer (handen ontsmetten/          
                       wegwerphandschoenen)
                   - laat slachtoffer zitten  

Slide 10 - Tekstslide

          2. Vraag wat er gebeurd is. 
-              - schat in met welke huidwonde je te maken hebt

 
          3. Verwittig hulp 
               - roep een volwassene, deze kan inschatten of verdere 
                  hulp nodig is

Slide 11 - Tekstslide

            4. Verleen verdere eerste hulp
= wat doe je? 
1. Wonde bloedt nog --> bloed stelpen
2. Is er water beschikbaar? 

Slide 12 - Tekstslide

JA 
Er is water beschikbaar 

  • Reinig grondig met lauw stromend water.
  • Richt waterstraal rechtstreeks op wonde (om vuil weg te spoelen).
  • Hardnekkig vuil? Wrijf met steriel kompres. 
  • Dep wonde droog met propere handdoek. 
  • Bedek wonde. 
  • Was je handen/ trek wegwerphandschoenen uit. 

Slide 13 - Tekstslide

Nee
Er is geen of te weinig water beschikbaar 

  • Reinig met ontsmettingsmiddel. Dep met kompres vuil uit de wonde. 
  •  Hardnekkig vuil? Wijf met steriel kompres. 
  • Geen vuil mee in wonde? Ontsmet met zuiver kompres. 
  • Dep droog met propere handdoek. 
  • Bedek wonde. 
  • Trek wegwerphandschoenen uit/ ontsmet je handen. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Spiraalverband aanleggen
Zie p. 44

Slide 17 - Tekstslide

p. 45

Slide 18 - Tekstslide

Wanneer was je je handen bij het verzorgen van een wonde?

Slide 19 - Open vraag

6. Brandwonde

Slide 20 - Tekstslide

Wie heeft al eens een brandwonde gehad?
Ik weet het niet.

Slide 21 - Poll

Welke verschillende brandwonden ken je?

Slide 22 - Woordweb

Wat is een brandwonde?

"Een brandwonde is beschadiging van de huid die veroorzaakt wordt door warmte, elektriciteit, chemische stoffen, wrijving, straling of stroom." 

Er zijn verschillende soorten, van licht tot ernstig. 

Slide 23 - Tekstslide

Plaats de juiste soort brandwonde bij de juiste foto. 
Eerstegraads
Tweedegraads
Derdegraads

Slide 24 - Sleepvraag

Soorten brandwonden
Eerstegraads
Tweedegraads
Derdegraads
Huid = rood
Licht gezwollen
Pijnlijk
Eerstegraads + 
blaren (kan openspringen)
Zeer pijnlijk
Huid = zwart, perkamentachtig of wit
Geen pijn = zenuwen zijn vernietigd
Daarrond = lichtere brandwonden 

Slide 25 - Tekstslide

Stappenplan
          1. Veiligheid: 
                   - oorzaak wonde wegnemen (bvb. kookplaat            
                      uitschakelen)
                   - zorg dat je niet in contact komt met bloed van                                      slachtoffer (handen ontsmetten/          
                       wegwerphandschoenen)
                   - laat slachtoffer zitten  

Slide 26 - Tekstslide

          2. Vraag wat er gebeurd is. 
-              - schat ernst brandwonde in
 
          3. Verwittig hulp 
               - roep een volwassene, deze kan inschatten of 
                  slachtoffer naar de dokter moet

Slide 27 - Tekstslide

            4. Verleen verdere eerste hulp
  • "Eerst water, de rest komt later".
  • Richt waterstraal enkele cm's over wonde.
  • Koel 10, liefst 20 minuten (tot pijn is verlicht). 
  • Verwijder kledij als ze niet aan de huid vastkleven. 
  • Eerstegraadswonde? Breng vochtinbrengende crème aan.
  • Tweedegraad (intact)? Hydrogel met kompres. 
  • Arts? Nat wondverband! 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

p. 50

Slide 30 - Tekstslide

p. 51

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

p. 53


Slide 33 - Tekstslide

Zet de juiste reactie bij het cijfer. 
a. Leg een nat wondverband aan. 
b. Oei, heb je de oven uitgeschakeld? 
c. Water niet recht op de wonde maar een paar cm erboven. 
d. Koel haar hand snel onder de kraan. 
e. Lauw water is ook goed. 
f.  Wat stel je vast? 
g. 10 minuten, liefst 20. Tot het niet meer pijn doet. 

Slide 34 - Tekstslide

Welk type brandwonde heeft Emma opgelopen?

Slide 35 - Open vraag

Moet je met deze wonde naar een arts?

Slide 36 - Open vraag

Welke soorten huidwonden heb je?
A
Schaafwonde, snijwonde en papierwonde.
B
Schaafwonde, stompwonde en snijwonde.
C
Snijwonde, steekwonde en prikwonde.
D
Schaafwonde, snijwonde en steekwonde.

Slide 37 - Quizvraag

Juist of fout.
Veiligheid: kom in contact met bloed of andere lichaamsvochten.
A
Juist
B
Fout

Slide 38 - Quizvraag

Bij het verzorgen van een huidwonde.
Wanneer er stromend water in de buurt is, gebruik je dit best.
A
Juist
B
Fout

Slide 39 - Quizvraag

Met wat start je bij het verzorgen van een huidwonde?
A
Omgeving wonde droogdeppen.
B
Hardnekkig vuil uit de wonde halen.
C
De wonde reinigen onder stromend water.
D
De wonde afdekken.

Slide 40 - Quizvraag

Wat doe je het laatst wanneer je een wonde hebt verzorgd?
A
In je handen klappen
B
Je handen wassen
C
Je gezicht wassen
D
De handen van het slachtoffer wassen

Slide 41 - Quizvraag

Mag je blazen op een huidwonde?
A
Ja
B
Nee

Slide 42 - Quizvraag

Moet je naar een dokter in de volgende situatie:
Je hebt een kleine schaafwonde na een val met de fiets.
A
Ja, je moet naar de dokter.
B
Nee, je moet niet naar de dokter.

Slide 43 - Quizvraag

Moet je naar een dokter in de volgende situatie:
Er zit een voorwerp in de wonde.
A
Ja, je moet naar de dokter.
B
Nee, je moet niet naar de dokter.

Slide 44 - Quizvraag

Juist of fout?
Een brandwonde maak je schoon met water en zeep.
A
Juist
B
Fout

Slide 45 - Quizvraag

Welke brandwonde
zie je hier?
A
Eerstegraads
B
Tweedegraads
C
Derdegraad

Slide 46 - Quizvraag

Welke brandwonde zie
je hier?
A
Eerstegraads
B
Tweedegraads
C
Derdegraads

Slide 47 - Quizvraag

Welke brandwonde
zie je hier?
A
Eerstegraads
B
Tweedegraads
C
Derdegraads

Slide 48 - Quizvraag

Hoe herken je een brandwonde in de eerste graad?
A
De huid ziet rood.
B
Op de huid ligt een blaar.
C
De huid ziet zwart.

Slide 49 - Quizvraag

Hoe herken je een brandwonde in de tweede graad?
(belangrijkste kenmerk!)
A
De huid ziet rood.
B
Op de huid ligt een blaar.
C
De huid ziet zwart.

Slide 50 - Quizvraag

Hoe herken je een brandwonde in de derde graad?
(belangrijkste kenmerk!)
A
De huid ziet rood.
B
Op de huid ligt een blaar.
C
De huid ziet zwart.

Slide 51 - Quizvraag