Toets 5 Over de grens groep 7

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent het begrip:
Paspoort
A
Een vergunning om in een land te wonen
B
Een speciale vergunning om een land binnen te komen.
C
Een vergunning om in een land te werken.
D
Een identiteitsbewijs.

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent het begrip:
Verblijfsvergunning?
A
Een vergunning om in een land te wonen
B
Een speciale vergunning om een land binnen te komen.
C
Een vergunning om in een land te werken.
D
Een identiteitsbewijs.

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent het begrip:
Een visum
A
Een vergunning om in een land te wonen
B
Een speciale vergunning om een land binnen te komen.
C
Een vergunning om in een land te werken.
D
Een identiteitsbewijs.

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent het begrip:
Een werkvergunning?
A
Een vergunning om in een land te wonen
B
Een speciale vergunning om een land binnen te komen.
C
Een vergunning om in een land te werken.
D
Een identiteitsbewijs.

Slide 5 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Canada is een voorbeeld van een dichtbevolkt land.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Een immigrant is hetzelfde als een vluchteling
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Een emigrant is iemand die verhuist naar een ander land.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Mensen die in een ander land wonen, voelen zich meestal nooit hetzelfde als de mensen die daar vandaan komen.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Wel of niet?
Als je als Nederlander in Frankrijk wilt werken, heb je een werkvergunning nodig.
A
wel
B
niet

Slide 10 - Quizvraag

Wel of niet?
Als je als Nederlander in Zuid-Afrika wilt wonen, heb je een verblijfsvergunning nodig.
A
wel
B
niet

Slide 11 - Quizvraag

Wel of niet?
Als je niet uit een EU-land komt, heb je een verblijfsvergunning nodig om in de EU te kunnen wonen.
A
wel
B
niet

Slide 12 - Quizvraag

Wel of niet?
Binnen de EU heb je een visum nodig om van het ene land naar het andere land te reizen.
A
wel
B
niet

Slide 13 - Quizvraag

Waarom wordt de EU ook wel Fort Europa genoemd?
A
Omdat alle landen van Europa samen een grote eenheid vormen.
B
Omdat de grenzen van Europa zo goed bewaakt worden.
C
Omdat het goed gaat met de mensen in de EU.

Slide 14 - Quizvraag

Om welke politieke redenen kunnen mensen uit hun land vluchten?
2 antwoorden zijn goed.
A
hongersnood
B
oorlog
C
armoede
D
ze mogen niet voor hun mening uitkomen

Slide 15 - Quizvraag

Zet op de juiste volgorde:
Een vluchteling komt Nederland binnen. Wat is de juiste volgorde van de gebeurtenissen?

Slide 16 - Tekstslide

1
2
3
4
de vluchteling woont illegaal in Nederland.
De vluchteling woont in een AZC.
Er wordt vastgesteld dat het een politieke vluchteling is.
De verblijfsvergunning wordt afgewezen

Slide 17 - Sleepvraag

Geef bij de volgende vragen aan wat illegalen wel/niet mogen. 

Slide 18 - Tekstslide

Medische zorg
A
wel
B
niet

Slide 19 - Quizvraag

onderwijs
A
wel
B
niet

Slide 20 - Quizvraag

werken
A
wel
B
niet

Slide 21 - Quizvraag

Om welke reden kwamen in 1970 veel mannen uit Turkije en Marokko naar Nederland?
A
economische reden
B
politieke reden
C
toeristische reden

Slide 22 - Quizvraag

Wel of niet bij de EU?
Noorwegen
A
wel bij de EU
B
niet bij de EU

Slide 23 - Quizvraag

Wel of niet bij de EU?
Oekraïne
PS: Dit weet Henk Jan........
A
wel bij de EU
B
niet bij de EU

Slide 24 - Quizvraag

Wel of niet bij de EU?
Oostenrijk
A
wel bij de EU
B
niet bij de EU

Slide 25 - Quizvraag

Wel of niet bij de EU?
Zweden
A
wel bij de EU
B
niet bij de EU

Slide 26 - Quizvraag

Wel of niet bij de EU?
Zwitserland
A
wel bij de EU
B
niet bij de EU

Slide 27 - Quizvraag

Noem een reden waarom mensen gaan emigreren.

Slide 28 - Open vraag

Waarom mogen economische vluchtelingen niet in de EU blijven?

Slide 29 - Open vraag