wenn-wann-als

wenn - wann - als
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3-6

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

wenn - wann - als

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als 
als = toen (tijdstip in het verleden) 
Als ich dort ankam, war der Campingplatz zu. Als das Konzert zu Ende war, bin ich nach Hause gegangen. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wenn
wenn = als, indien (drukt een voorwaarde uit)
Wenn das möglich ist, wäre ich Ihnen dankbar.
Wenn die Karten billiger sind, könnte ich ins Konzert gehen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wann
wann = wanneer (vraagt naar een tijdstip) 
Wann wirst du mich besuchen?
Wann ist das Konzert zu Ende?
Wann sollte ich dich abholen?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ich beende unsere Beziehung, .... du nicht die Wahrheit sagst.

A
wenn
B
wann
C
als

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Ich bin geboren, ..... meine Mutter 25 Jahre alt war.
A
wenn
B
wann
C
als

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... gehst du ins Kino? ... ich Zeit habe.
A
Wann - Wann
B
Wann - Wenn
C
Wenn - Wann
D
Wenn - Wenn

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Immer ........ die Sonne scheint, geht es mir gut.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


........ ist diese Stunde zu Ende? Um 15.45 Uhr

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


........ du nicht genug übst, (dann) wird das SE schwierig werden.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


........ ich noch zur Grundschule ging, war das Leben einfacher.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

wenn, wann of als
betekenis
voorbeeld
wenn 
in het geval dat, als, indien
Wenn ich diese Aufgabe fertig habe, fahre ich nach Hause. 
wann
wanneer (tijdstippen)
Wann fängt die Schule an?
als
toen (verleden tijd) of in vergelijkingen
Als ich in Rotterdam studierte, wohnte ich in einem möblierten Zimmer. 

Zum Glück ist das Wetter besser als gestern. 

Slide 12 - Tekstslide

Wenn / wann ich müde bin, gehe ich ins Bett.

Wenn / wann hast du Zeit? Ich möchte dich gerne treffen. 

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik van wenn, wann en als

wenn = in het geval dat, als, indien
Ich gehe nicht auf die Party, wenn du nicht mitkommst.

als = toen (verleden tijd) of bij vergelijkingen
Als ich klein war, habe ich die Sesamstrasse geguckt.
Maria ist größer als Diana.

wann = wanneer (tijdstip)    Wann beginnt die Schule?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies