Unité 2 Grammaire I Pouvoir en Vouloir week 46 VWO 2

Salut! On y va.... période 2
Au programme;
* weekplan période 2
* les verbes pouvoir et vouloir
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Salut! On y va.... période 2
Au programme;
* weekplan période 2
* les verbes pouvoir et vouloir

Slide 1 - Tekstslide

Grammaire I Unité 2

POUVOIR= KUNNEN

Slide 2 - Tekstslide

Présent
Je peux= ik kan
tu peux= jij kunt
il,elle,on peut= hij,zij,men kan
nous pouvons= wij kunnen
vous pouvez= jullie kunnen,u kunt
ils, elles peuvent= zij kunnen
Passé composé
J'ai pu=ik heb gekund
tu as pu
il,elle,on a pu
nous avons pu
vous avez pu
ils,elles ont pu

Slide 3 - Tekstslide

Let op het verschil tussen; 
Je  sais nager= Ik kan  zwemmen (ik weet hoe het moet)
Je peux nager= ik kan zwemmen (ik heb spullen mee, ik kan nu zwemmen) 

Slide 4 - Tekstslide

Vouloir= willen 

Slide 5 - Tekstslide

Présent
Je veux=ik wil
tu veux- jij wilt
il,elle,on veut= hij,zij,men wil
nous vouolons= wij willen
vous voulez= jullie willen,u wilt
ils,elles  veulent= zij willen 
Let op beleefdheidsvorm;
je voudrais- ik  zou graag willen
Passé composé
J'ai voulu= ik heb gewild
tu as voulu
il,elle,on a voulu
nous avons  voulu
vous avez voulu
ils,elles ont voulu

Slide 6 - Tekstslide

faire
avoir
aller
vouloir
être
pouvoir
hebben
willen
gaan
kunnen
zijn
maken/doen

Slide 7 - Sleepvraag

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'pouvoir' met het onderwerp:
peux
peux
peut
pouvons
pouvez
peuvent

Slide 8 - Sleepvraag

Mes amis ------- (kunnen)
(vul alleen de ww vorm in)

Slide 9 - Open vraag

zij kan=

Slide 10 - Open vraag

mijn ouders kunnen=

Slide 11 - Open vraag

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'vouloir' met het onderwerp
veux
veux
veut
voulons
voulez
veulent

Slide 12 - Sleepvraag

(wil) Luc ..... une glace
A
veux
B
voulait
C
veut
D
a voulu

Slide 13 - Quizvraag

Wilt u ....... un café?
A
vous veulez
B
vous voulez
C
vous vouliez
D
vous avez voulu

Slide 14 - Quizvraag

(heeft gewild) Le prof .... ....... une réponse correcte

Slide 15 - Open vraag

Oefen verder!

Maak exercices 8 A t/m D, blz 57,58
Leer; apprendre 1,2,3 unité 2 

Slide 16 - Tekstslide