DESIGN: Die zit!

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Voor wie is deze bank?
Waar staat deze bank?

Slide 2 - Open vraag

Onderzoek
Je maakt een verslag over een ontwerper/stroming. 
Het verslag bestaat uit 3 onderdelen.
STAPPENPLAN VERSLAG
Kies een van de ontwerpers/stromingen uit. 
(heb je interesse in een ontwerper die niet in de PowerPoint staat? Overleg dan met je docent of je deze mag gebruiken.)
1. Kies twee ontwerpen/meubels uit van dezelfde stroming of ontwerper. Beschrijf deze ontwerpen/meubels uitgebreid. Besteed in ieder geval aandacht aan de volgende zaken: kleur, textuur, structuur, functionaliteit, materiaal, zeggingskracht. 
(gebruik volzinnen) Plak de afbeeldingen van je ontwerpen/meubels in je verslag.
2. Schrijf een kort algemeen stuk over de ontwerper/stroming die je hebt gekozen. 
Doe dit in ongeveer 150 woorden.
3. Schrijf je eigen mening over jouw gekozen stroming/ontwerper op. Beargumenteer je mening. Gebruik minimaal 100 woorden.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel
Tijdens deze periode doe je kennis op van diverse designstromingen, vormgeving en over hoe je dit kunt toepassen bij het ontwerpen van een bijzonder zitobject.

Slide 4 - Tekstslide

Inhoud
  • Functie versus Kunstzinnig

  • Stijlen
  • Doelgroep
  • Vormgeving
  • Eigen werk

Slide 5 - Tekstslide

Functie versus kunstzinnig





Je kunt overal op zitten... 
en toch... is er een verschil

Slide 6 - Tekstslide

Functie versus Kunstzinnig

Programma van Eisen (PVE)

Denk bijvoorbeeld aan:
- Doelgroep
- Nestbaarheid
- Productiekosten
- Omgevingsfactoren

Slide 7 - Tekstslide

Is dit zitobject vooral functioneel of kunstzinnig bedoeld?
Waarom denk je dat?

Slide 8 - Open vraag

Kunststromingen / designstijlen
High tech / industrieel
Memphis
Antidesign
Streamline
Bauhaus
Jugenstil/Art Nouveau
Nouveau Realisme
Dutch Design
De Stijl

Slide 9 - Tekstslide

Onderzoek kunststroming / designstijl
Je maakt een verslag over een ontwerper/stroming. Het verslag bestaat uit 3 onderdelen.

Kies een van de ontwerpers/stromingen uit. 
(Heb je interesse in een ontwerper die niet in deze lesbrief staat? Overleg dan met je docent of je deze mag gebruiken.)

1. Schrijf een kort algemeen stuk over de ontwerper/stroming die je hebt gekozen. Doe dit in ongeveer 150 woorden.

2. Kies twee ontwerpen/meubels uit van dezelfde stroming of ontwerper. Beschrijf deze ontwerpen/meubels uitgebreid. Besteed in ieder geval aandacht aan de volgende zaken: kleur, textuur, structuur, functionaliteit, materiaal, zeggingskracht. 
(gebruik volzinnen) Plak de afbeeldingen van je ontwerpen/meubels in je verslag.

3. Schrijf je eigen mening over jouw gekozen stroming/ontwerper op. Beargumenteer je mening. Gebruik minimaal 100 woorden.

Slide 10 - Tekstslide

High tech/ industriële stijl

Slide 11 - Tekstslide

Memphis

Slide 12 - Tekstslide

Anti design

Slide 13 - Tekstslide

Streamlining

Slide 14 - Tekstslide

Bauhaus

Slide 15 - Tekstslide

Jugendstil/ Art Nouveau

Slide 16 - Tekstslide

Nouveau Realisme

Slide 17 - Tekstslide

Dutch Design

Slide 18 - Tekstslide

De Stijl

Slide 19 - Tekstslide

Bij welke designstijl
past dit ontwerp?
A
Bauhaus
B
Streamline
C
Antidesign
D
Memphis

Slide 20 - Quizvraag

Een designer maakt keuzes
Afstemmen op de doelgroep
door middel van keuzes. Zo denkt hij/zij na over  vormgevingsaspecten 
vorm, licht, lijn, ordening, ruimte, kleur, structuur, textuur
passend bij designstijl

Slide 21 - Tekstslide

Doelgroep

Voor wie maak jij jouw ontwerp?

Hoe specifieker jij jouw doelgroep omschrijft, hoe makkelijker het wordt een passend zitobject ervoor te ontwerpen.
Voor dit zitobject koos de vormgever waarschijnlijk als doelgroep de eigenaar van een zwembad. Of misschien wel een liefhebber van melk.

Slide 22 - Tekstslide

Voor wie is deze auto?

Slide 23 - Open vraag

Een ontwerp 'groeit' mee...

Slide 24 - Tekstslide

Omschrijf de doelgroep van deze stoel.
Noem 3 kenmerken.


Slide 25 - Open vraag

Doelgroep collage
Maak een collage met afbeeldingen die passen bij de door jou gekozen doelgroep. Schrijf op wat de doelgroep is. 
Voeg tenminste 10 afbeeldingen toe die passen bij de doelgroep.  

De afbeeldingen zijn geen zitobjecten maar algemene dingen die te maken hebben met jouw doelgroep. 
Deze dienen later als inspiratiebron. 
Succescriteria
  • De doelgroep is duidelijk. 
  • De afbeeldingen passen bij de doelgroep. 
  • De afbeeldingen hoeven niks met zitobjecten te maken te hebben. 

Slide 26 - Tekstslide

Programma van Eisen
Jouw doelgroep in combinatie met de gekozen designstroming stelt eisen aan het te ontwerpen zitobject; het programma van eisen (PVE).

Noteer 5 punten op jouw collage waar 
jouw ontwerp aan moet voldoen.

Slide 27 - Tekstslide

Een designer maakt keuzes

Afstemmen op de doelgroep

Door middel van de vormgevingsaspecten
vorm, licht, lijn, ruimte, kleur, structuur, textuur
passend bij designstijl.

Slide 28 - Tekstslide

Keuzes van de designer VORM

passend bij de doelgroep

geometrisch of organisch,
maar ook...

open of gesloten vormen
Open = licht/ vrolijk/ informeel
Gesloten = zakelijk/ zwaar/ formeel

Slide 29 - Tekstslide

Geometrische vorm
Organische vorm
Geef met pijlen aan welke afbeelding  bij organische vorm of geometrische vorm hoort

Slide 30 - Sleepvraag

Keuzes van de designer KLEUR

Kleurgebruik zegt veel over de gekozen doelgroep.

Is het expressief/ ingetogen/ trendy/ kinderlijk

Zijn de kleuren : Verhelderde kleuren/ zuivere kleuren/ verdonkerde kleuren/ etc.

Voor dit product koos de designer voor verdonkerde kleuren. Op deze manier wordt geprobeerd een meer stoere uitstraling te geven aan het product in de hoop dat de doelgroep, de man, dit product daardoor eerder koopt. 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Sleepvraag

Voor wie is deze stoel ontworpen?

Slide 33 - Open vraag

Eigen ontwerp
Jouw doelgroep en het bijbehorende programma van eisen is nu duidelijk.

Vertaal dit naar 3 verschillende schetsen voor jouw zitobject. 
In ieder van deze drie schetsen is de vormgeving anders. Het zijn dus drie heel verschillende ideeën. Ze passen wel alle drie bij de door jou gekozen doelgroep. 
Gebruik voor ideeën je collage! 

Slide 34 - Tekstslide

3 schetsen
  • alle schetsen zijn duidelijk en verschillend
  • passend bij de door jou gekozen doelgroep en het PVE
  • kleur een van de schetsen in met passende kleuren.  
  • verduidelijk met pijlen en woorden wat iets voorstelt. 
Deze schetsen zijn van verschillende personen. 
Je ziet dat ze gebruik hebben gemaakt van pijlen en tekst om de tekeningen te verduidelijken. 

Slide 35 - Tekstslide

Eigen ontwerp
Nu je schetsen hebt gemaakt ga je een jouw ontwerp in het klein maken. Op deze manier maak je jouw 2D schets nu 3D. Dit schaalmodel is jouw eindproduct. 

Formaat: ongeveer 15 tot 20 cm
Materiaal: hout, karton, papier-maché, papydur, meegebrachte materialen 

Tijd: +/- 3 weken.

Slide 36 - Tekstslide

Beoordelingscriteria
Voor het beoordelen van jouw schaalmodel gelden de volgende beoordelingscriteria

  • Het is een kunstzinnig zitobject.  
  • Het past bij de gekozen doelgroep
  • Er is zichtbaar nagedacht over de vormen
  • Er is zichtbaar nagedacht over kleurgebruik
  • Je zitobject is netjes afgewerkt en stevig. 

Slide 37 - Tekstslide