Microscopie preparaat bloed 2MH


Microscopie: Bloed
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les


Microscopie: Bloed

Slide 1 - Tekstslide

Neem eerst de hele les door
Ja, eerst alles lezen en bekijken! 
Je weet WAT en HOE je het moet doen.

Het kost je 10 minuten maar daarna werk je goed en snel.
Niet alles gelezen, fouten gemaakt, niet alles gedaan.
Geen paraaf van de docent!

Pfff, weer opnieuw beginnen of corrigeren.
Opdracht helemaal en goed doorgelezen. Alles gedaan en op de juiste manier! Goede beoordeling van de docent: Compliment!
Iedereen moet de opdracht met een voldoende afsluiten.
Misschien krijg je een cijfer?
Wie ben jij? 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Filmpje bekeken? Wat heb je gezien?
Schrijf over en noteer het antwoord:

1) De bloedcel die in actie was in het filmpje was .......................
    (kies: Rode bloedcel, witte bloedcel of bloedplaatje) 

2) Deze bloedcel .............................. (noteer wat je hebt gezien)



Slide 4 - Tekstslide

Bloedcellen en bloedplaatjes
Van de rode bloedcellen zijn er ongeveer 4 miljard per liter. 
Van de witte cellen zijn er ongeveer 4 miljoen per liter. 
Van de kleine bloedplaatjes zijn er ongeveer 250 miljoen per liter. 
De productie van al deze cellen is enorm. Per minuut worden er ongeveer 350 miljoen bloedplaatjes en rode en witte cellen aangemaakt. De aanmaak van al deze cellen is een ingewikkeld proces dat precies gereguleerd moet worden, niet te veel en niet te weinig. Het aanmaaksysteem moet in staat zijn om bij elke aanslag op het lichaam snel te kunnen reageren. 

Slide 5 - Tekstslide

Beenmerg
Bij een bloeding moeten er snel nieuwe rode cellen aangemaakt kunnen worden.
Bij een infectie moet er een snelle uitstoot witte cellen voor de afweer georganiseerd worden. Wanneer er genoeg extra is aangemaakt moet de productie ook snel weer stoppen.

In het beenmerg vindt de bloedcelaanmaak plaats. 
Beenmerg bevindt zich in de botten.
Bij kinderen zit beenmerg nog in alle botten
Bij volwassenen concentreert het beenmerg zich in de botten van de romp en de schedel.

Alle verschillende bloedcellen ontstaan uit zogenaamde stamcellen, men kan deze stamcellen bijvoorbeeld verzamelen voor een stamceltransplantatie.

Slide 6 - Tekstslide

Start situatie microscoop 
(Zo haal je deze uit de kast)
Microscoop ophalen (na overleg met de docent): 
Draag de microscoop midden voor je lichaam.
Vasthouden aan de voet en het statief

  1. Dopje zit ervoor (draai aan de revolver)
  2. Tafel is naar  beneden 
  3. Er ligt geen preparaat op 
  4. De tafel van de microscoop bevindt zich 'in het midden'

Slide 7 - Tekstslide


Draai de revolver. Het objectief 4 x draai je boven het preparaat.

Je start met 40 x vergroten.
Je start met de kleinste vergroting. Je gebruikt het kleinste/kortste objectief. 

Op het objectief staat 4 x.

Omdat het oculair ook al vergroot (10 x), zie je het beeld 40 x vergroot!

Slide 8 - Tekstslide

    

40  x
Met de grote         stelschroef scherpstellen



Cel  of deel dat je scherp wilt zien:
 bij de punt van de aanwijs-naald



100 x
Met de grote stelschroef scherpstellen
     
  Cel of deel dat je scherp wilt zien: 
bij de punt van de aanwijs-naald


400 x 
Met de kleine stelschroef   scherpstellen.


Scherp?
maak
de tekening
       
Benoem
de onderdele
zie volgende
slide


Vergroten en scherpstellen

Slide 9 - Tekstslide

De witte bloedcellen zijn de cellen die ingekleurd zijn, ze hebben een 'Blauwe kleur'
Voordat je gaat tekenen: 

Bekijk de volgende slides met o.a. de tekenregels!

Het zou jammer zijn als je 'alles opnieuw moet doen' omdat je deze regels niet gezien had!
Deze leerling heeft veel goed gedaan maar niet de hele opdracht gedaan. 
Daarom geen paraaf! 

Waarschijnlijk heeft de leerling 
een paar slides niet goed doorgenomen en daardoor een paar opdrachten gemist!
De extra info over de bloedplaatjes  noteer je NIET bij jouw tekening!

Slide 10 - Tekstslide

  • de schematische tekening van het beeld is ongeveer 7 cm  bij 7 cm groot
  • teken strakke lijnen (niet schetsen)
  • teken wat je ziet (gum zo weinig mogelijk)
  • vul het bijschrift in
  • gebruik een scherp hb-potlood
  • druk niet te hard / niet te zacht/ niet te dik
  • teken met gesloten lijnen
  • niet inkleuren wat je getekend hebt
           Maak een schematische tekening van het beeld dat je ziet

 Werk met het 'microscopie - papier': Vul bovenaan de gegevens in.

Voor het benoemen van de onderdelen:  Trek horizontale lijnen opzij met een liniaal 
De lijnen lopen parallel - De benoemde onderdelen staan precies onder elkaar
Benoem: Rode bloedcel, bloedplaatje, witte bloedcel.

Schrijf over en omcirkel het juiste antwoord:

2. Een rode bloedcel heeft  wel  / geen kern.
3. Een witte bloedcel heeft wel / geen kern.
4. Een bloedplaatje is eigenlijk wel / geen cel.
5. De ingekleurde bloedcellen in het preparaat zijn de: ...

Slide 11 - Tekstslide

Opruimen - inleveren - opdrachten maken
  1. Dopje ervoor (draai aan de revolver)
  2. Tafel naar beneden (draai aan de grote stelschroef)
  3. Preparaat verwijderen 
  4. Tafel van de microscoop 'in het midden'
  5. Lampje uit
  6. Dekglaasje weggooien
  7. Objectglas en andere materialen inleveren
  8. Microscoop opruimen 
       Draag de microscoop midden voor je lichaam, vasthouden aan de voet en het statief 

  9. Werkplek is schoon
10. Gemaakte werk laten controleren door de docent. In het mapje of in je schrift plakken!
Preparaat in het doosje terugplaatsen 
 of deze  inleveren bij de docent

Slide 12 - Tekstslide

Paraaf gekregen?

Slide 13 - Tekstslide