hst 2 paragraaf 1 "het deeltjesmodel"

hst 2.1 "deeltjesmodel"
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

hst 2.1 "deeltjesmodel"

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • 2.1.1 Je kunt uitleggen welke drie eigenschappen moleculen in het deeltjesmodel hebben.
  • 2.1.2 Je kunt beschrijven hoe moleculen bewegen in een vaste stof, een vloeistof en een gas.
  • 2.1.3 Je kunt uitleggen wat er met de moleculen gebeurt bij de verschillende faseovergangen.
  • 2.1.4 Je kunt het ontstaan van mist, dauw en rijp toelichten met behulp van het deeltjesmodel.

Slide 2 - Tekstslide

vandaag

Slide 3 - Tekstslide

Kan je uitleggen wat moleculen zijn?

Slide 4 - Open vraag

Weet jij welke fasen er zijn?

Slide 5 - Open vraag

Moleculen
  • Het kleinste deeltje van een stof
  • Wij maken gebruik van het deeltjesmodel, hierbij hebben de moleculen de volgende eigenschappen:
  • Moleculen van een stof veranderen niet
  • Moleculen van een stof bewegen voortdurend
  • Moleculen van een stof trekken elkaar aan

Slide 6 - Tekstslide

Fasen en faseovergangen
Vaste stof
  • Vaste plaats
  • Trillen constant
  • Afstand tussen moleculen is klein
  • Aantrekkingskracht is groot
 

Slide 7 - Tekstslide

Fasen en faseovergangen
Vloeistof
  • Bewegen langs en door elkaar, geen vaste plaats
  • Aantrekkingskracht is kleiner dan bij een vaste stof
  • Aantrekkingskracht nog wel genoeg om de moleculen bij elkaar te houden
 

Slide 8 - Tekstslide

Fasen en faseovergangen
Gas
  • Bewegen los van elkaar
  • Afstand tussen moleculen is groot
  • Aantrekkingskracht is klein
 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

In welke fase bevindt koolstofdioxide zich?
A
Vloeibaar.
B
Vast.
C
Gas.

Slide 11 - Quizvraag

In welke fase bevindt hout zich?
A
Vloeibaar.
B
Vast.
C
Gas.

Slide 12 - Quizvraag

Wat moet er met water gebeuren om van de vloeibare fase naar de vaste fase te gaan?

Slide 13 - Open vraag

Zoek van de volgende fase-overgangen een voorbeeld op:
Smelten, condenseren en rijpen.

Slide 14 - Open vraag

Fasen in het deeltjesmodel.
Op de volgende slide zie je de verschillende fasen in het deeltjhesmodel.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Anders Celsius
Astronoom
1701 - 1744

Kookpunt water (100 C) en smeltpunt ijs (0 C)

Slide 18 - Tekstslide

Lord Kelvin
Natuurkundige
1842 - 1907

Absolute nulpunt (-273 C) als ijkpunt (0 Kelvin)

Slide 19 - Tekstslide

Absolute nulpunt
  • Wanneer de temperatuur laag genoeg is bewegen de moleculen niet meer. Dit noemen we het absolute nulpunt
  • Het absolute nulpunt ligt bij -273°C, lager dan dit kunnen we niet komen

Slide 20 - Tekstslide

Absolute nulpunt
  • De druk van een gas ontstaat door de moleculen die tegen een wand botsen. Als de temperatuur lager wordt, zijn er ook minder botsingen. 
  • Bij het absolute nulpunt zijn er dan dus ook geen botsingen meer en is er een druk van 0 Pa

Slide 21 - Tekstslide

Kelvin (K)
De Celsiusschaal is gebaseerd op het stollen en koken van water, twee vaste punten in de natuurkunde
De Kelvinschaal is gebaseerd op het absolute nulpunt. 
In tegenstelling tot Fahrenheit heeft Kelvin dezelfde stapgrootte als Celsius.
0 Kelvin is dus gelijk aan -273°C

Slide 22 - Tekstslide

0 Kelvin = - 273° C dus 0°C=273K

Slide 23 - Tekstslide

Hoeveel graden Celsius is gelijk aan 100 Kelvin
A
-100
B
100
C
-173
D
173

Slide 24 - Quizvraag

Hoeveel Kelvin is gelijk aan 50°C
A
50
B
223
C
273
D
323

Slide 25 - Quizvraag