Atelier Poésie

Atelier Poésie

Liefde en Verlies in Franse Poëzie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Atelier Poésie

Liefde en Verlies in Franse Poëzie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bienvenue à l'Atelier de la poésie! 

Dans cet atelier de poésie, tu étudieras des différents poèmes et à la fin tu écriras ton propre poème. 


L'atelier est faisable en 2 heures de cours.
 Cet atelier est destiné à la classe de 5havo (au niveau B1).

Bonne chance et surtout beaucoup de plaisir!


Créé par Madame Dilek (prof de FLE aux Pays-Bas) dans le cadre de l'étude Master Professeur de Français
'Restez toujours curieux et aimez votre prochain.'


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen les 1
1. Je kent twee Franse dichters (uit de 16e en 19e eeuw).
2. Je kent de achtergrond van Victor Hugo en Pierre de Ronsard.
3. Je maakt kennis met Franse poëzie en de kenmerken ervan.
4. Je kunt twee gedichten rondom het thema liefde en verlies analyseren.
5. Je kent een aantal stijlfiguren.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Orientation:
Welke Franse woorden ken je die met liefde of verdriet te maken hebben?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Orientation
Als het goed is, hebben we in de vorige dia Franse woorden gezien zoals amour, tristesse, passion, chagrin, perte, etc.

Franse dichters schrijven vaak over l'amour et la perte 
(de liefde en het verlies).

Vandaag kijken we hoe ze dat doen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Victor Hugo 
(1802-1885)
Victor Hugo was een van de belangrijkste Franse schrijvers en dichters van de 19e eeuw. Hij was een sleutelfiguur in de romantische beweging en schreef zowel poëzie, romans als toneelstukken. Zijn bekendste werken zijn de romans Les Misérables (1862) en Notre-Dame de Paris (1831).

Naast literatuur was Hugo ook politiek actief en verzette hij zich tegen de monarchie en sociale ongelijkheid. Hij leefde een tijd in ballingschap op Guernsey vanwege zijn kritiek op Napoleon III.

Zijn gedicht Demain, dès l’aube is een van zijn beroemdste, geschreven na de dood van zijn dochter Léopoldine. Hierin laat hij zijn diepgaande verdriet en liefde als vader zien. Hugo’s werk blijft invloedrijk en wordt wereldwijd gelezen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

APPLICATION
Gedicht 1: "Demain, dès l’aube" – Victor Hugo (1856)
(Over het verlies van zijn dochter Léopoldine)

Demain, dès l’aube, à l’heure où blanchit la campagne,
Je partirai. Vois-tu, je sais que tu m’attends.
J’irai par la forêt, j’irai par la montagne.
Je ne puis demeurer loin de toi plus longtemps.

Je marcherai les yeux fixés sur mes pensées,
Sans rien voir au dehors, sans entendre aucun bruit,
Seul, inconnu, le dos courbé, les mains croisées,
Triste, et le jour pour moi sera comme la nuit.

Je ne regarderai ni l’or du soir qui tombe,
Ni les voiles au loin descendant vers Harfleur,
Et quand j’arriverai, je mettrai sur ta tombe
Un bouquet de houx vert et de bruyère en fleur.
APPLICATION
Opdracht bij Gedicht 1:

1. Begrip: Waar gaat dit gedicht over? Wie spreekt en tegen wie?

2. Emotie: Hoe beschrijft Hugo zijn gevoelens?

3. Beeldspraak: Noem twee voorbeelden van beeldspraak in dit gedicht.

4. Structuur: Hoe draagt de opbouw van het gedicht bij aan de emotie?

Slide 8 - Tekstslide

Antwoorden bij de opdracht over "Demain, dès l’aube" – Victor Hugo

1. Begrip: Waar gaat dit gedicht over? Wie spreekt en tegen wie?
Dit gedicht gaat over een vader (Victor Hugo) die op weg is naar het graf van zijn overleden dochter, Léopoldine. Hij beschrijft zijn reis en de emoties die hij ervaart. De spreker richt zich impliciet tot zijn overleden dochter, wat het gedicht een melancholische en persoonlijke toon geeft.

2. Emotie: Hoe beschrijft Hugo zijn gevoelens?
Hugo beschrijft zijn gevoelens door middel van een sombere en ingetogen toon. Hij gebruikt woorden als triste (verdrietig) en benadrukt dat hij zo diep in gedachten is dat hij de wereld om zich heen niet waarneemt (Sans rien voir au dehors, sans entendre aucun bruit). Zijn verdriet wordt nog sterker door de herhaling van het idee dat de dag voor hem als de nacht zal zijn.

3. Beeldspraak: Noem twee voorbeelden van beeldspraak in dit gedicht.
"À l’heure où blanchit la campagne" → Dit is een metafoor en een personificatie: de natuur wordt weergegeven als iets dat ‘wit wordt’ (dageraad), wat zowel een beschrijving van het landschap als een symbool voor de kilte van rouw kan zijn.
"Le jour pour moi sera comme la nuit" → Dit is een vergelijking: de dag voelt voor de spreker als de nacht, wat betekent dat hij geen vreugde of licht meer ervaart, enkel duisternis en verdriet.

4. Structuur: Hoe draagt de opbouw van het gedicht bij aan de emotie?
Het gedicht is opgebouwd in drie kwatrijnen met een strakke structuur en regelmatige rijm, wat een gevoel van sereniteit en onvermijdelijkheid geeft. De opeenvolging van zinnen zonder onderbreking (enjambement) versterkt de indruk van een gestage, onvermijdelijke reis naar het graf. De climax komt in de laatste strofe, waarin de spreker zijn bestemming bereikt en symbolisch een bloem legt als laatste eerbetoon. Dit onderstreept het gevoel van verlies en liefde op een ingetogen maar krachtige manier.
Pierre de Ronsard 
(1524 - 1585)
Pierre de Ronsard was een Franse dichter uit de Renaissance en een belangrijk lid van de dichtersgroep La Pléiade, die pleitte voor een verrijking van de Franse taal en literatuur. Hij stond bekend als de Prince des Poètes vanwege zijn invloedrijke en verfijnde stijl.

Zijn poëzie richtte zich vaak op liefde, natuur en de vergankelijkheid van het leven. Een van zijn beroemdste werken is Les Amours, een verzameling liefdesgedichten, waaronder Quand vous serez bien vieille, waarin hij het carpe diem-thema benadrukt.

Ronsard combineerde klassieke inspiratiebronnen met vernieuwende taal en ritme, waardoor hij een blijvende invloed had op de Franse literatuur.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

APPLICATION
Gedicht 2: "Quand vous serez bien vieille" – Pierre de Ronsard (16e eeuw)
(Over vergankelijkheid van liefde en schoonheid)

Quand vous serez bien vieille, au soir, à la chandelle,
Assise auprès du feu, dévidant et filant,
Direz, chantant mes vers, en vous émerveillant :
Ronsard me célébrait du temps que j'étais belle!

Lors, vous n’aurez servante ayant telle nouvelle,
Déjà sous le labeur à demi sommeillant,
Qui au bruit de Ronsard ne s’aille réveillant,
Bénissant votre nom de louange immortelle.

Je serai sous la terre et, fantôme sans os,
Par les ombres myrteux je prendrai mon repos.
APPLICATION
Opdracht bij Gedicht 2:

1. Vertaling: Wat betekent de eerste zin?

2. Vergelijking: Hoe verschilt de toon van dit gedicht van het gedicht van Hugo?

3. Boodschap: Wat probeert Ronsard de lezer te laten voelen?

Slide 11 - Tekstslide

Antwoorden bij de opdracht over "Quand vous serez bien vieille" – Pierre de Ronsard

1. Vertaling: Wat betekent de eerste zin?
"Quand vous serez bien vieille, au soir, à la chandelle,"
→ "Wanneer u heel oud zult zijn, ’s avonds bij kaarslicht,"

De zin schetst een toekomstbeeld waarin de vrouw, tot wie Ronsard zich richt, oud en zwak is, zittend bij het licht van een kaars terwijl ze terugdenkt aan haar verleden.

2. Vergelijking: Hoe verschilt de toon van dit gedicht van het gedicht van Hugo?
De toon van Ronsards gedicht is minder melancholisch en meer waarschuwend dan die van Hugo. Terwijl Hugo in "Demain, dès l’aube" een persoonlijk en intiem verdriet beschrijft over het verlies van zijn dochter, richt Ronsard zich tot een vrouw en probeert hij haar te overtuigen van de vergankelijkheid van schoonheid en liefde. Zijn toon is elegisch, maar ook enigszins belerend: hij wil haar laten inzien dat ze hem had moeten liefhebben toen ze jong was.

3. Boodschap: Wat probeert Ronsard de lezer te laten voelen?
Ronsard wil de lezer (en vooral de vrouw tot wie hij spreekt) laten beseffen dat schoonheid en jeugd tijdelijk zijn. Zijn boodschap is dat men van de liefde moet genieten zolang het nog kan, voordat ouderdom en verval hun intrede doen. Hij benadrukt dat haar schoonheid uiteindelijk zal vervagen, en dat ze dan met spijt zal terugdenken aan hoe ze ooit bewonderd werd. Dit past binnen de carpe diem-gedachte, een populair thema in de poëzie van de Renaissance.
Afsluiting les 1
ASSIMILATION
1. Wat hebben we geleerd over liefde en verlies in deze gedichten?
2. Huiswerk: Zoek een Frans liefdes- of verliesgedicht op en breng het mee naar de volgende les.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen les 2
1. Je herhaalt en herkent de belangrijkste stijlfiguren in Franse poëzie, zodat je deze kan toepassen in je eigen gedicht.
2. Je schrijft een eigen Frans gedicht over liefde of verlies.
3. Je kunt je eigen Franse gedicht presenteren aan de klas.
4. Je reflecteert op de les.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Orientation (opwarmen):
Welk Franse gedicht heb je meegebracht en waar gaat het over?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Orientation (opwarmen):
Welke vind je het mooist en waarom?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Orientation (opwarmen):
Wat maakt Franse poëzie zo bijzonder volgens jou?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

APPLICATION: Herhaling van stijlfiguren
Belangrijkste stijlfiguren die in gedichten van Hugo en Ronsard voorkomen

Métafore (Metafoor) → Een vergelijking zonder "comme" (als).
Ex.: "Le jour pour moi sera comme la nuit" → De dag wordt figuurlijk nacht, wat de droefheid benadrukt.

Comparaison (Vergelijking) → Een vergelijking met "comme" (zoals, als).
Ex.: "Ton cœur est comme une rose" (Je hart is als een roos).

Anaphore (Herhaling aan het begin van zinnen) → Hetzelfde woord of zinsdeel wordt herhaald om nadruk te leggen.
Ex.: "Je marcherai... Je ne regarderai... Je ne puis demeurer..." (Victor Hugo)

Allitération (Alliteratie) → Herhaling van dezelfde beginmedeklinker.
Ex.: "Pour qui sont ces serpents qui sifflent sur vos têtes ?" (Racine)

Rime (Rijm) → Woorden aan het einde van regels rijmen, vaak volgens een vast schema.
Ex.: ABAB, AABB of andere rijmstructuren in klassieke poëzie.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke stijlfiguur herkennen we in de volgende zin:
"Tes yeux sont des étoiles dans la nuit."
A
Comparaison
B
Allitération
C
Anaphore
D
Métafore

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stijlfiguur herkennen we in de volgende zin: "Il pleure dans mon cœur comme il pleut sur la ville."
A
Comparaison
B
Allitération
C
Anaphore
D
Métafore

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stijlfiguur herkennen we in de volgende zin:
"Partir, partir, toujours partir..."
A
Comparaison
B
Allitération
C
Anaphore
D
Métafore

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stijlfiguur herkennen we in de volgende zin:
"Le vent violent vole vers la vallée."
A
Comparaison
B
Allitération
C
Anaphore
D
Métafore

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

APPLICATION
Je eigen gedicht schrijven

Opdracht: Schrijf een gedicht van minimaal 4 regels (bij voorkeur 8-12), in het Frans, over liefde of verlies. Gebruik minimaal twee stijlfiguren die we besproken hebben (métaphore, anaphore, allitération, rime).

Tips:
Kies een situatie of emotie: liefde die vervaagt, gemis van iemand, herinneringen…
Gebruik beeldspraak: vergelijk iets met de natuur of iets abstracts.
Houd het eenvoudig en puur.

Voorbeeld:
Le vent souffle sur mon cœur brisé,
Chaque nuit, ton ombre vient danser.
Un murmure doux, un dernier baiser,
Et puis l’oubli, et puis l’été.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

APPLICATION
Presentatie en feedback

- Lees je gedicht voor.
- De klas geeft positieve feedback en benoemt wat werkt.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting en reflectie les 2 (ASSIMILATION):
1. Wat vond je van het schrijven in het Frans?
2. Wat was het moeilijkst?
3. Wat ging goed?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting les 2
ASSIMILATION
Lever je eigen Franse gedicht bij je docent in. 
Je docent Frans maakt hier een klassenbundel van.


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies