NIMA M1: H10

NIMA M1 - Basiskennis marketing
Welkom!
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

NIMA M1 - Basiskennis marketing
Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NIMA M1 - Basiskennis marketing
Nima M1
Basiskennis marketing

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check-in Lessonup
  • lessonup.app/code

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 10: Prijsbeleid
10.1 Functie van de factor prijs
10.2 Prijsbepalingsmethoden en -berekeningen
10.3 Prijsbeleving
10.4 Operationeel prijsbeleid

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke functie heeft de factor prijs niet?
A
Prijs bepaalt de afzet van je producten
B
Prijs bepaalt de omzet en winst van je producten
C
De prijs heeft een wisselwerking met andere marketinginstrumenten: product, plaats & promotie
D
Prijs bepaalt je marktsegment

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt de inspanning genoemd die je moet doen om een product te kopen?
A
Prijsbeleving
B
Inspanningsverplichting
C
Going-rate pricing
D
Niet-monetaire prijs

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 10: Prijsbeleid
10.1 Functie van de factor prijs
10.2 Prijsbepalingsmethoden en -berekeningen
10.3 Prijsbeleving
10.4 Operationeel prijsbeleid

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


1. Kostengeoriënteerde prijsstelling

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


1. Kostengeoriënteerde prijsstelling
A. Cost-plus pricing (kostprijsplusmethode)

Kenmerk: verkoopprijs wordt afgeleid van de kostprijs

Voorbeeld: de kostprijs van een product bedraag € 29,00. Men wil een winstopslag van 20% realiseren.

Kostprijs           € 29,00
Winst (20%)       € 5,80 +
Verkoopprijs      € 34,80

Slide 9 - Tekstslide

Hoe kom je achter die behoefte? Koppelen aan stage!

1. Kostengeoriënteerde prijsstelling
B. Break-even analyse

Kenmerk: Kunnen we met een gegeven prijs break-even draaien?

Voorbeeld:
De prijs van een digitale camera is € 450
De variabele kosten per camera zijn € 250
De constante kosten zijn € 2.500.000

Als de prijs van de digitale camera wordt vastgesteld op € 450,00 moet een break-evenafzet gerealiseerd worden



4502502.500.000=12.500

Slide 10 - Tekstslide

Hoe kom je achter die behoefte? Koppelen aan stage!

2. Concurrentiegeoriënteerde prijsstelling

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


2. Concurrentiegeoriënteerde prijsstelling
A. Backward pricing (of inverse pricing) --->
Terugrekenen vanuit de verkoopprijs van de concurrent


B. Premium pricing
Een (iets) hogere prijs rekenen dan de concurrent
vanwege hogere kwaliteit


C. Going-rate pricing
Prijs richten op het gemiddelde van de markt

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


3. Afnemersgeoriënteerde prijsstelling

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


3. Afnemersgeoriënteerde prijsstelling
A. Inverse prijszetting
Gaat uit van de prijs die de afnemer wil betalen

B. Prijselasticiteit (EV)
In hoeverre wijzigt de vraag naar een product door prijswijzigingen?

EV = % hoeveelheidsverandering
       % prijsverandering

Voorbeeld: de prijs van een product stijgt met 10%, de gevraagde hoeveelheid daalt met 25%.

EV
1025=2,5

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een belangrijk nadeel van de cost-plus-pricingmethode is dat zij:
A
leidt tot vermindering van de prijsconcurrentie
B
geen rekening houdt met de hoogte van de marktvraag
C
gericht is op winstmaximalisatie
D
geen juist beeld geeft van de kostenstructuur

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke prijsstellingsmethode valt onder concurrentiegerichte prijsstelling?
A
kostprijsplusmethode
B
prijsbelevingsmethode
C
Premium pricing
D
eindprijsminmethode

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Going-rate pricing is een vorm van:
A
Concurrentiegerichte prijsstelling
B
Vraaggerichte prijsstelling
C
Kostengerichte prijsstelling
D
Inverse prijsstelling

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke prijszettingsmethode is zowel vraag- als concurrentiegeoriënteerd?
A
cost-plus-pricing
B
Inverse prijszetting
C
Prijselasticiteit
D
Break-even analyse

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 10: Prijsbeleid
10.1 Functie van de factor prijs
10.2 Prijsbepalingsmethoden en -berekeningen
10.3 Prijsbeleving
10.4 Operationeel prijsbeleid

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koppel de begrippen met de juiste omschrijving
Prijsbeleving / prijsperceptie
Prijsacceptatie
Prijsgrenzen
Hoe de aanbieder wil dat de prijs van zijn product overkomt op afnemers
De mate waarin afnemers de voor een product gevraagde prijs als redelijk ervaren
De twee uiterste prijzen die voor een afnemers acceptabel zijn:

Te hoge prijs = te duur
Te lage prijs = slechte kwaliteit

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn psychologische prijzen?
A
prijzen zoals € 1,98 en € 49,95
B
prijzen zoals 'nu van € 7,50 voor € 6,75'
C
prijzen die een tijdelijke prijsverlaging aangeven
D
prijzen die zijn afgerond op een rond bedrag

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 10: Prijsbeleid
10.1 Functie van de factor prijs
10.2 Prijsbepalingsmethoden en -berekeningen
10.3 Prijsbeleving
10.4 Operationeel prijsbeleid

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


1. Prijsbeleid nieuw product

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


1. Prijsbeleid nieuw product
A. Afroomprijsstrategie
  • Start met hoge prijzen, daarna zakt de prijs.
  • Vaak bij duurzame producten (durables) zoals TV's, camera's etc.
  • Vaak weinig tot geen concurrentie op het begin (anders werkt het niet)

B. Penetratieprijsstrategie
  • Product lanceren met lage prijs
  • Vaak bij niet-duurzame producten (non-durables)
  • Zo snel mogelijk een groot marktaandeel bereiken

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


2. Prijsbeleid bestaand product

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


2. Prijsbeleid bestaand product
A. Stay-out pricing
Nieuwe concurrenten voorkomen door een uiterst lage prijs te hanteren


B. Put-out pricing
Bestaande concurrenten verdrijven door een uiterst lage prijs te hanteren.


C. Dumping
Product onder de marktprijs (en soms kostprijs) aanbieden om z.s.m. marktaandeel te veroveren

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


3. Kortingbeleid

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


3. Kortingbeleid
A. Handelskorting
Korting gericht op de tussenhandel, gericht op een betere samenwerking (functionele korting) of meer afzet (prestatiekorting)

B. Consumentenkorting
Korting gericht op de consument, vaak met als doel meer aandacht en omzet

Slide 28 - Tekstslide

Hoe kom je achter die behoefte? Koppelen aan stage!
Wat wordt verstaan onder stay-out pricing?
A
een zodanige prijsstelling dat (potentiële) nieuwe concurrenten worden afgeschrikt
B
een zodanige onderlinge prijsafspraak dat er rust op het prijzengebied bestaat
C
een zodanige prijsstelling dat het product nog maar voor een klein aantal afnemers betaalbaar blijft
D
een concurrentiegeoriënteerde methode van prijsstelling waarbij de prijs (tijdelijk) zo laag wordt vastgesteld, dat de concurrentie uit de markt wordt gewerkt

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt verstaan onder dumping?
A
een zodanige onderlinge prijsafspraak dat er rust op het prijzengebied bestaat
B
een zodanige prijsstelling dat het product nog maar voor een klein aantal afnemers betaalbaar blijft
C
een concurrentiegeoriënteerde methode van prijsstelling waarbij de prijs (tijdelijk) zo laag wordt vastgesteld, dat de concurrentie uit de markt wordt gewerkt
D
dat een product aanzienlijk onder de gangbare marktprijzen op de markt wordt gebracht, om snel marktaandeel te krijgen

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt verstaan onder put-out pricing?
A
een zodanige prijsstelling dat (potentiële) nieuwe concurrenten worden afgeschrikt
B
Een prijsstelling waarbij de prijs (tijdelijk) zo laag wordt vastgesteld dat de concurrentie uit de markt wordt gewerkt
C
een zodanige onderlinge prijsafspraak dat er rust op het prijzengebied bestaat
D
een zodanige prijsstelling dat het product nog maar voor een klein aantal afnemers betaalbaar blijft

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een onderneming heeft voor haar nieuwe product gekozen voor een lage introductieprijs ter voorkoming van concurrentie. Waarvan is hier sprake?
A
afroomprijsstrategie en put-out pricing
B
afroomprijsstrategie en stay-out pricing
C
penetratieprijsstrategie en put-out pricing
D
penetratieprijsstrategie en stay-out pricing

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies