h 8 Vergelijkingen (2023)
1 / 39
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Schrijf de formule zo kort mogelijk:
38 x d - 15 x d = p
38 x d - 15 x d = p
Slide 5 - Open vraag
Schrijf de formule zo kort mogelijk:
4 x e - 9 x p -1 x e =s
4 x e - 9 x p -1 x e =s
Slide 6 - Open vraag
Welke zin past bij jou?
A
Ik kan beginnen met 8.1
B
Ik wil (nog) vragen stellen
C
Ik wil beginnen met 8.1 en later vragen stellen.
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Maak bij de formule een pijlenketting:
8 x (a - 4) =n
8 x (a - 4) =n
Slide 11 - Open vraag
Maak bij de formule een pijlenketting:
-6a + 8 = k
-6a + 8 = k
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Maak bij de formule een pijlenketting:
-6 x (f - 4) = n
-6 x (f - 4) = n
Slide 14 - Open vraag
Maak bij de formule een pijlenketting:
(f - 1) x -2 =h
(f - 1) x -2 =h
Slide 15 - Open vraag
Los de vergelijking op met pijlenkettingen
-8 x ( g + 3 ) = -120
-8 x ( g + 3 ) = -120
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Bij de balans hoort de vergelijking:
3 zakjes + 5 knikkers = 8 zakjes.
Hoeveel knikkers zitten in één zakje?
3 zakjes + 5 knikkers = 8 zakjes.
Hoeveel knikkers zitten in één zakje?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 19 - Quizvraag
Bij de balans hoort de vergelijking:
5 zakjes + 15 knikkers = 8 zakjes.
Hoeveel knikkers zitten in één zakje?
5 zakjes + 15 knikkers = 8 zakjes.
Hoeveel knikkers zitten in één zakje?
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Bij deze balans hoort de vergelijking
4 zakjes + 10 knikkers = 6 zakjes
Bereken hoeveel knikkers in één zakje zitten
4 zakjes + 10 knikkers = 6 zakjes
Bereken hoeveel knikkers in één zakje zitten
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Los de vergelijking op (schrijf de stappen op)
6d + 2 = 2d + 38
6d + 2 = 2d + 38
Slide 27 - Open vraag
Los de vergelijking op:
9c + 6 = -2c + 127
9c + 6 = -2c + 127
Slide 28 - Open vraag
Slide 29 - Tekstslide
Los de vergelijking op:
6h + 7 = -4h + 57
6h + 7 = -4h + 57
Slide 30 - Open vraag
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Wat zijn de coördinaten van het omslagpunt?
A
(0,4)
B
(6,10)
C
(10,6)
Slide 33 - Quizvraag
Slide 34 - Tekstslide
Bereken de coördinaten van het omslagpunt van de formules:
k = 3e + 4 en k = -e + 12
k = 3e + 4 en k = -e + 12
Slide 35 - Open vraag
Slide 36 - Tekstslide
Bereken de coördinaten van het omslagpunt van de formules:
m= 3g - 8 en m= -2g + 2
m= 3g - 8 en m= -2g + 2
Slide 37 - Open vraag
Hoe goed kan ik vergelijkingen oplossen?
😒🙁😐🙂😃
Slide 38 - Poll
Welke zin past het best bij mij?
A
Ik kan de sommen uitleggen aan mijn groepsgenoot
B
Ik heb alle sommen gemaakt
C
Ik moet nog veel oefenen
D
Ik wil graag nog uitleg
