Herhalingsles

Herhalingsles

Hoe noem je de zus van je vader of moeder?

Hoe noem je de broer van je vader of moeder?

Hoe noem je het kind van jouw oom of tante?

I have (got) 

You have (got) 

She has ( got) 

He has (got) 

It has (got) 

We have (got) 

You have (got) 

They have (got) 

Hebben ( to have) 

Wat betekent Married?

Hoe zeg je Oma in het Engels?

Hoe zeg je dochter in het Engels?

Schrijf de getallen op in Engels woorden. 

3. 

9. 

22. 

35. 

43. 

71. 

98. 

Schrijf de getallen op in Engels woorden. 

3. 

9. 

22. 

35. 

43. 

71. 

98. 

3. Three

9. Nine 

22. Twenty - two 

35. Thirty- five 

43. Forty-three

71. Seventy-one 

98. Ninety-eight

Bezittelijke voornaamwoorden

My (mijn)

Your (jouw/uw)

His (zijn)

Her (haar)

Its (zijn, voor niet-menselijke objecten of dieren)

Our (onze)

Your (jullie/uw, meervoud)

Their (hun)

My brother lost .... wallet (zijn)

The students forgot __________ textbooks in the classroom. (hun)

Please return __________ pen when you're done with it. (mijn)

This is __________ cat, not yours. (0nze)

Wat betekent blonde?

Hoe zeg je getal in het Engels?

Wat betekent older?

1. Jonger
2. Ouder
3. Groot

Hoe zeg je vrouw/echtgenote in het Engels?

1. Girlfriend
2. Wife
3. Wive

Hoe zeg je iedereen in het Engels?

1. Everybody
2. Everywhere
3. Everything

Wat betekent Tall?

1. Kort
2. Slank
3. Lang

Zeg in het Engels:
Wij wonen in Engeland

Zeg in het Engels:
Ik ben 16 jaar

Zeg in het Engels:
Ik heb twee broers