1. Ik kan uitleggen waarom de temperatuur afneemt naarmate je de hoogte ingaat (gebergtes)
2. Ik kan uitleggen welke invloed de stand van de zon en de (geografische) breedte hebben op de temperatuur.
3. Ik kan uitleggen dat de aarde om de aardas draait en hoelang hij hierover doet?
4. Ik kan uitleggen hoe dag en nacht ontstaat.
5. Ik kan uitleggen dat de aarde om de zon draait en hoelang hij hierover doet.
6. Ik kan uitleggen dat door de draaiing van de aarde om de zon er seizoenen ontstaan. (niet op alle breedteliggingen)