Leesvragen § 2.4

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Even lezen.......§ 2.4

Tekst 'De bevolking groeit'
1. Hoeveel mensen woonden er in 1900 in Nederland?

Tekst 'De bevolking groeit'
2. Wat verbeterde er in Nederland vanaf 1900?

Tekst 'De bevolking groeit'
3. Welke gevolgen hadden deze verbeteringen voor de Nederlandse bevolking?

Tekst 'De bevolking groeit'
4. Na WO2 was de natuurlijke bevolkingsgroei in NL erg groot. Wat bedoelen we daarmee?

Tekst 'De bevolking groeit'
5. Na 1970 werd het gemiddelde Nederlandse gezin kleiner. Waardoor kwam dit?

Tekst 'Samenstelling van de bevolking'
6. Is de Nederlandse bevolkingssamenstelling veranderd volgens bron 21? Leg je antwoord uit!

Tekst 'Samenstelling van de bevolking'
7. Bekijk de laatste bevolkingsgrafiek van bron 21. Waarom past hier het begrip vergrijzing goed bij?

Tekst 'Samenstelling van de bevolking'
8. Vanaf 1970 was er ook sociale bevolkingsgroei in Nederland. Wat bedoelen we daar mee?

Tekst 'Samenstelling van de bevolking'
9. In de tekst wordt gesproken over 'migranten' en 'kinderen van migranten'. Wat is het verschil als je let op de geboorteplaats?

Tekst 'Wie woont waar?'
9. Hoeveel Nederlanders wonen er in de stad?

Tekst 'Wie woont waar?'
10. Waar in Nederland vinden we de meeste en grootste steden?

Tekst 'Wie woont waar?'
11. Wat is de Randstad voor een gebied?

Tekst 'Wie woont waar?'
12. Waarom trekt de Randstad als een magneet mensen aan?

Tekst 'Wie woont waar?'
13. In Nederland hebben we ook gebieden die we het 'Randland' of 'Middenland' noemen. Waar liggen deze gebieden?

Tekst 'Wie woont waar?'
14. Waar in Nederland wonen veel migranten en kinderen van migranten?

Tekst 'Wie woont waar?'
14. Waar in Nederland wonen veel migranten uit Duitsland en België?

Tekst 'Wie woont waar?'
15. In Nederland zijn er regionale verschillen in bevolkingsdichtheid. Leg uit! Wat bedoelen we met deze zin?

En nu....?

-> Lever al je blaadjes weer in bij de docent.

-> Pak een pen + je AK-boek

-> Blader naar blz. 54 + 55 en maak de introductie-opdrachten 

En nu....?

-> Pak een pen

-> Neem blz. 80 + 81 in je boek voor je

-> Train! Maak opdracht 1 t/m 5 (§ 2.4)