Laatste les voor rep hoofdstuk 2

Wanneer was de tijd van monniken en ridders?
A
500-1000
B
0-500
C
500-1500
D
500-1600
1 / 28
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wanneer was de tijd van monniken en ridders?
A
500-1000
B
0-500
C
500-1500
D
500-1600

Slide 1 - Quizvraag

Wanneer was de tijd van de regenten en vorsten?
A
1000-1500
B
1600-1700
C
500-1000
D
1700-1800

Slide 2 - Quizvraag

De Sovjet-Unie was
A
democratisch
B
communistisch
C
kapitalistisch
D
calvinistisch

Slide 3 - Quizvraag

Lenin breekt met de ideeën van Karl Marx. Wat is er anders bij Lenin?
A
Revolutie door de partij
B
Eigen bezit is toegestaan
C
Er zijn verkiezingen
D
Revolutie door de arbeidersklasse

Slide 4 - Quizvraag

Sovjet Unie
A
planeconomie
B
vrijemarkteconomie

Slide 5 - Quizvraag

De Sovjet-Unie was na de burgeroorlog een....
A
Eenpartijstaat
B
Democratie

Slide 6 - Quizvraag

5 jaren plan?
A
Een cultureel plan waarin de regering heeft vastgelegd wat en hoeveel de bedrijven de komende 5 jaar moeten doen
B
Een schoolplan waarin staat wat de leerlingen en docenten de komende 5 jaar moeten doen
C
Een economisch plan waarin de regering heeft vastgelegd wat en hoeveel de bedrijven de komende 5 jaar moeten produceren
D
Een plan gebaseerd op de vrijemarkt economie en bedoeld om de economie weer nieuw leven in te blazen

Slide 7 - Quizvraag

Vrije markteconomie past bij
A
communisme
B
kapitalisme

Slide 8 - Quizvraag

Wie introduceerde de New Deal?
A
Hoover
B
Roosevelt
C
Ford
D
Carter

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de New Deal?
A
Een voetbalgame
B
Een verkoopplaats voor nieuwe auto's
C
Een pakket maatregelen om grote depressie tegen te gaan
D
Een verkoopovereenkomst

Slide 10 - Quizvraag

Wat was een gevolg
van de New Deal?
A
Belastingen werden verhoogd
B
Banken kregen meer vrijheid
C
Werkloosheid steeg
D
werkgelegenheidsprojecten

Slide 11 - Quizvraag

De S.U. was een totalitaire staat. Wat is géén kenmerk van een totalitaire staat?
A
Propaganda
B
Politieke tegenstanders uitschakelen
C
Geheime dienst uitbreiden
D
Eerlijke verkiezingen

Slide 12 - Quizvraag

Wat was geen oorzaak van de Februarirevolutie?
A
Armoede en honger
B
Onvrede over de tsaar
C
De verliezen in WOI
D
Het communisme

Slide 13 - Quizvraag

Welk begrip past er bij de afbeelding?
A
Collectivisatie
B
Strafkamp
C
Eigendom
D
Planeconomie

Slide 14 - Quizvraag

Welk kenmerk past bij deze bron?

A
Censuur
B
Persoonsverheerlijking
C
Showprocessen
D
Strafkampen

Slide 15 - Quizvraag

Vijanden van Stalin, of mensen waarvan Stalin dacht dat ze te machtig werden, gingen naar...
A
Het buitenland
B
Zwitserland
C
Strafkampen
D
Huis

Slide 16 - Quizvraag

Stalin
A
Verenigde Staten
B
Sovjet-Unie

Slide 17 - Quizvraag

De Beurskrach was in...
A
1917
B
1919
C
1929
D
1939

Slide 18 - Quizvraag

Wat was de Beurskrach?
A
Revolutie in de Verenigde Staten tegen de leningen aan Duitsland
B
Plotselinge daling van de aandelenkoersen.
C
Revolutie in Duitsland tegen de terugbetalingen.
D
Plotselinge stijging van de aandelenkoersen.

Slide 19 - Quizvraag

Begin van de New Deal van Franklin Roosevelt
A
1932
B
1933
C
1934
D
1935

Slide 20 - Quizvraag

Grote Terreur in de Sovjet-Unie
A
1936-1938
B
1936-1937
C
1936-1940
D
1936-1975

Slide 21 - Quizvraag

Welke twee begrippen horen bij de Sovjet-Unie?
A
democratie
B
communisme
C
kapitalisme
D
eenpartijstaat

Slide 22 - Quizvraag

Collectiviseren


A
Het samenvoegen van grote gezamenlijke bedrijven tot een zelfstandig bedrijf
B
Het samenvoegen van de Zara en de Costes
C
Samenvoegen van scholen
D
Het samenvoegen van zelfstandige bedrijven tot grote, gezamenlijke bedrijven

Slide 23 - Quizvraag

schijnproces
A
Het tot staatseigendom maken van een particuliere onderneming
B
Hoogtepunt van Stalin zijn schrikbewind; dit duurde van 1936 tot 1938
C
Rechtszaak waarbij de rechter de verdachte zonder nader onderzoek schuldig verklaart
D
Scheikundig proces

Slide 24 - Quizvraag

Wat past niet bij de Beurskrach?
A
Hitler komt aan de macht
B
Dawesplan
C
Crisis
D
Aandelen

Slide 25 - Quizvraag

Wat is geen oorzaak van de Beurskrach?
A
Duitsland heeft te grote schulden
B
Amerikanen lenen te veel
C
Amerikanen verkopen massaal hun aandelen
D
Amerikanen kochten massaal aandelen

Slide 26 - Quizvraag

Wat was geen onderdeel van de New Deal?
A
Oorlog voeren.
B
Staatsinvesteringen in economie zoals landbouwsubsidies
C
Regulering van financiële sector.
D
Uitkeringen voor werklozen en betere arbeidswetten

Slide 27 - Quizvraag

De toetsweek.......
A
Prima voorbereid op de toetsweek, laat maar komen
B
TOETSWEEK?! WANNEER?!
C
Begin een idee te krijgen van wat ik nog moet doen
D
Alles klaar voor snoeiharde oefensessies!

Slide 28 - Quizvraag