2.5 Cellen delen, groeien en veranderen

2.5 Cellen delen, groeien en veranderen
  • uitleggen uit welke fasen een levenscyclus bestaat.
  • uitleggen hoe organismen zich geslachtelijk voortplanten.
  • uitleggen hoe de celdeling verloopt.
  • uitleggen hoe organismen zich ongeslachtelijk voortplanten.
  • uitleggen dat na groei en differentiatie een nieuw individu ontstaat.




1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.5 Cellen delen, groeien en veranderen
  • uitleggen uit welke fasen een levenscyclus bestaat.
  • uitleggen hoe organismen zich geslachtelijk voortplanten.
  • uitleggen hoe de celdeling verloopt.
  • uitleggen hoe organismen zich ongeslachtelijk voortplanten.
  • uitleggen dat na groei en differentiatie een nieuw individu ontstaat.




Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitleggen uit welke fasen een levenscyclus bestaat
De nieuwe mens groeit op, wordt stap voor stap volwassen en is op een gegeven moment geslachtsrijp. Dan kan dit individu zich voortplanten en zelf ook kinderen krijgen. Zo komt er weer een nieuwe generatie.

De levenscyclus van de mens kan onderverdeeld worden in verschillende levensfasen met bepaalde kenmerken die voor ieder mens gelijk zijn. Wanneer een levensfase begint en eindig verschilt per mens. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Levensfasen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Levenscyclus en geslachtelijke voortplanting
Bij geslachtelijke voorptlanting zijn er twee ouders nodig en spelen geslachtscellen een belangrijke rol.

Bij de mensen noemen we de geslachtscellen: zaadcel en eicel.
Bij planten noemen we de geslachtscellen: stuitfmeelkorrel en eicel. 

Geslachtscellen worden gemaakt van lichaamscellen door middel van meiose ofwel reductiedeling. Lichaamscellen worden gemaakt door middel van mitose ofwel gewone celdeling.

Wanneer een eicel en zaadcel samensmelten is er sprake van een bevruchting. 

Op het moment van bevruchting ontstaat er een nieuwe lichaamscel.


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappen van celdeling

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chromosomen
Chromosomen bestaan uit eiwitten en DNA. Op het DNA zit de erfelijke informatie die van generatie op generatie doorgegeven wordt.
Bij bacteriën liggen de chromosomen in het cytoplasma, maar bij planten, schimmels en dieren zitten ze veilig opgeborgen in een celkern. Het aantal chromosomen in de celkern van lichaamscellen is altijd een even aantal, zoals bij de mens 46 chromosomen in de celkern zitten. Ieder soort organisme heeft een bepaald aantal chromosomen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chromosomenportret

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:02
Welke functie heeft mitose ofwel gewone celdeling?
A
Herstel
B
Ontwikkeling
C
Groei
D
Voortplanting

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

02:17
Hoe worden de draadje genoemd die de chromosoomparen uit elkaar trekken?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

03:17
Hoe worden de twee nieuwe cellen genoemd die ontstaan uit een moedercel?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

03:50
Wat is een 'reductie'

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Groei en differentiatie (specialisatie)
Cellen kunnen niet onbeperkt groot worden. De cellen van een muis, mens of olifant verschillen niet in formaat. Een muis heeft gewoonweg minder cellen en een olifant veel meer cellen in vergelijking met een mens. 
Als er alleen celdelingen zouden zijn, zouden alle cellen er hetzelfde uitzien. Je zou dan geen weefsels en organen hebben en je lichaam zou niet alle verschillende functies kunnen uitvoeren. 
Die verschillende soorten cellen ontstaan al vanaf het 
begin van de groei van het embryo. 
Dit proces noem je differentiatie. 
Deze gedifferentieerde cellen veranderen niet 
meer van vorm en functie. 


Slide 13 - Tekstslide

Tegenwordig kunnen we het proces van differentiatie al terugdraaien. We kunnen van gedifferentieerde cellen ook weer stamcellen maken. Het is de ligging en omgeving van een cel die de differentiatie bepaald.
Levenscyclus en ongeslachtelijke voortplanting
Bij veel organismen vindt voortplanting plaats met maar één ouder. Deze manier heet ongeslachtelijke voortplanting. 

De eenvoudigste ongeslachtelijke voortplanting is een celdeling waarbij uit één eencellig organisme twee nieuwe eencellige organismen ontstaan. 

Hierbij wordt eerst het DNA in de celkern gekopieerd, waarna het DNA over de celkernen verdeeld wordt. De nakomelingen hebben precies hetzelfde DNA. Ze hebben daardoor dezelfde eigenschappen als de ouder waaruit ze zijn ontstaan.
Het voordeel van ongeslachtelijke voortplanting is de hoeveelheid van en de snelheid waarmee nakomelingen geproduceerd kunnen worden. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.6 De kleinste organismen en virussen
  • uitleggen hoe eencellige organismen zich ongeslachtelijk voortplanten.
  • uitleggen hoe een virus zich vermeerdert.
  • uitleggen hoe een virus je ziek maakt.
  • afmetingen van verschillende organismen met elkaar vergelijken.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Micro-organismen
Zeer kleine eencellige organismen noem je micro-organismen. In je darmen leven vele miljoenen bacteriën die onmisbaar zijn voor het verteren van je voedsel. Maar ook buiten je lichaam zijn bacteriën belangrijk.

In de zee leven gigantische aantallen eencellige planten: algen. Zij zorgen voor zuurstof en voedsel voor andere organismen. 

Behalve bacteriën en algen zijn er ook eencellige schimmels (zoals gisten) en eencellige dieren (zoals amoeben) 

Bacteriën en schimmels (reducenten) zijn de grote opruimers van de natuur: ze zorgen ervoor dat resten van dode organismen worden afgebroken. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nuttig en schadelijk
In de natuur hebben eencellige organismen dus een nuttige functie. 

Bij jou thuis kun je soms flink last hebben van eencellige organismen. Buiten de koelkast kun je een pak melk niet lang bewaren. Melk bevat veel voedingsstoffen en de kamertemperatuur is voor bacteriën ideaal om zich voort te planten. Voedingswaren koel bewaren zorgt voor een minder snelle celdeling van bacteriën en schimmels.

Wanneer bacteriën je lichaam binnendringen en zich vermeerderen spreken we van een bacteriële infectie.
Een bacteriële infectie kan bestreden worden met anitbioticum.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Virussen en virusbesmettingen
Een virus vertoont niet alle levenskenmerken en is dus geen organisme. Een virus kan zich alleen vermeerderen in de cellen van een organisme.

Als een virus een cel is binnengedrongen, dwingt het de cel om nieuwe virussen te maken. De cel gaat dood en nieuwe virussen komen vrij. Je spreekt dan van een virusbesmetting. Virussen verspreiden zich zo snel door je lichaam. Sommige virussen veranderen het DNA, zoals HIV. 

Verschil met bacteriën? Een bacterie dringt niet een cel binnen, zoals een virus wel doet. 
Bacteriën geven gifstoffen af aan hun omgeving, waardoor we ziek worden. Bij virussen worden we ziek, omdat ze de cellen doden.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Virusinfectie

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:50
Wat zijn pathogenen?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:04
Prokaryoten hebben een celkern.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

02:35
CRiSPR-Cas
Bacteriën hebben een mechanisme waarmee ze virussen kunnen bestrijden. Door de ontdekking van dit mechanisme kunnen wij tegenwoordig heel prceis gewenste veranderingen in DNA realiseren. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind je van LessonUp?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies