Mens en omgeving hoofdstuk 7

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Mens en omgeving

Aankleden en inrichten van een ruimte.

Doelen:

De leerling kan inventariseren voor welke doelgroep en functie de ruimte wordt gebruikt.

De leerling kan volgens afspraak werkzaamheden inplannen, een ruimte inrichten en gebruiksklaar maken.

De leerling kan bij de klant informeren naar de wensen voor de inrichting en voorstellen doen.

De leerling oefent met gespreks- en communicatietechnieken.

Wensen en behoeften:

In een gesprek rekening houden met de cultuur, achtergrond, leeftijd en de mogelijkheden van iemand.

Grondhouding:

Wat is dat?

Belangrijk is: respect, empathie en echtheid.

Voorbeelden.

Opdracht:

Lezen blz. 236 t/m 238.

Maken opdracht 7.01 (blz. 237), 7.02 (blz. 238), en opdracht 7.03 (blz. 239).

werknemersvaardigheden omgangsvormen

Omgangsvormen:

Hoe ga je met iemand om?

Bepaald door bijv. familie, werk enz.

Geschreven/ongeschreven regels.

Omgangsvormen zijn steeds anders.

Dit is een gesloten vraag

1. Woon je hier in de buurt?
2. Vertel eens iets over je hobby.
3. Wat is het doel van dit gesprek?
4. Hoe reis jij naar school?

Lara loopt stage op een kinderdagverblijf. Vanavond is er een vergadering. De begeleider van Lara heeft daarom gevraagd of zij pizza’s wil bestellen. Lara belt naar pizzeria Roma. Zij let daarbij natuurlijk op haar omgangsvormen.

Wat zijn voorbeelden van goede omgangsvormen in dit telefoongesprek?

Kies een juist antwoord.

1. Lara noemt haar naam.
2. Lara praat correct Nederlands, en geen dialect.
3. Lara vraagt naar de prijs van de pizza’s.
4. Lara zegt ‘u’ tegen de medewerker van de pizzeria.

Welke uitleg hoort bij het begrip 'omgangsvorm'?

1. Een min of meer vastliggende manier waarop je met elkaar omgaat.
2. Heel veel weten, veel kennis hebben over allerlei onderwerpen.
3. Vanaf het moment dat mensen het zich kunnen herinneren.
4. Iemand niet langer de leider laten zijn.

Wat is een voorbeeld van een geschreven regel?

1. Je belt niet privé tijdens werktijd.
2. Je drinkt geen alcohol onder de 18 jaar.
3. Je haalt ook koffie voor je collega’s.
4. Je klopt op een dichte deur voor je naar binnengaat.

Wat is een voorbeeld van een ongeschreven regel?

1. Houd geen telefoon vast tijdens het fietsen.
2. Rijd niet door rood.
3. Sta op voor ouderen in de trein
4. Niet roken in openbare ruimten

Opdracht:

Lezen blz. 239 t/m 243.

Maken opdracht 7.04 (blz. 240), opdracht 7.06 (blz. 242) en opdracht 7.07 (blz. 243) .

Doelgroep:

Wat is een doelgroep?

Voor wie/groep moet je inrichten
 Wat is de functie van de ruimte.

Leefsituatie onderzoeken:

Kijk naar het volgende: wonen, geld, vrije tijd, school/werk, gezondheid en sociale omgeving.

Functie van de ruimte:

Wat betekent functie.

Verschillende functies van ruimtes binnen zorg en welzijn.

Wie gebruikt de ruimte?

Veiligheid in een ruimte:

Brandveiligheid.

EHBO.

Materialen.

Apparatuur.

Gevaarlijke stoffen.

Opdracht:

Lezen blz. 244 t/m 252.

Maken opdracht 7.12 (blz. 252/253) en 7.13 (blz. 253).

Wat wordt er bij kickboxen preventief gebruikt om veilig te sporten

1. een rijtuig
2. een helm
3. handschoenen
4. een bitje en een tok

Veiligheid = Mevrouw de Vries heeft een koolmonoxide meter in haar huis hangen

1. Waar
2. Niet waar

Is het belangrijk om veilig te werken in een sportschool?

1. ja
2. nee

Welke wet gaat over veiligheid op het werk?

1. Grondwet
2. ARBO wet
3. Gevarenwet
4. Milieuwet

Het hoog-laag bed bevat bedhekken voor de veiligheid van de zorgverlener.

1. Juist
2. Onjuist

Opdracht:

Lezen blz. 254 t/m 255.

Maken opdracht 7.19 (blz. 259 en 260).

Extra opdracht:

Kwartet over materialen.

Afsluiting:

Lesevaluatie.

Vooruitblik volgende les.

Huiswerk.