In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
H 5 Bewegen
herhaling
Slide 1 - Tekstslide
H 5.1
Bewegingen vastleggen
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een stroboscopische foto?
Slide 3 - Open vraag
Welke 3 dingen heb je nodig om een stroboscopische foto te maken?
A
Een stroboscooplamp
B
Een lichte kamer
C
Een donkere kamer
D
Een stroboscoop
Slide 4 - Quizvraag
H 5.2
Gemiddelde snelheid
Slide 5 - Tekstslide
Sleep het juiste symbool naar de goede grootheid of eenheid.
Gemiddelde snelheid
Afstand
Tijd
m
minuten
km/uur
m/s
Slide 6 - Sleepvraag
De formule voor gemiddelde snelheid is...
A
gemiddelde snelheid = afstand x tijd
B
gemiddelde snelheid = tijd:afstand
C
gemiddelde snelheid = afstand :tijd
D
afstand= tijd: gemiddelde snelheid
Slide 7 - Quizvraag
De formule voor de afstand is ...
A
afstand = tijd: gemiddelde snelheid
B
afstand = gemiddelde snelheid:tijd
C
afstand= gemiddelde snelheid x tijd
Slide 8 - Quizvraag
Om tijd in uur om te rekenen naar minuten dan ....
A
delen door 60
B
keer 60
C
delen door 3600
D
keer 3600
Slide 9 - Quizvraag
Een trein rijdt 20 kilometer in 6 minuten. Bereken de gemiddelde snelheid in kilometer per uur.
Slide 10 - Open vraag
H 5.3
Versneld, eenparig en vertraagd.
Slide 11 - Tekstslide
a
b
c
Versnelde beweging
Eenparige beweging
Vertraagde beweging
Slide 12 - Sleepvraag
De grafiek is een (plaats,tijd)-diagram voor een ...
A
... vertraagde beweging
B
... versnelde beweging
C
... eenparige beweging
D
... stilstaande beweging
Slide 13 - Quizvraag
De grafiek is een (plaats,tijd)-diagram voor een ...
A
... vertraagde beweging
B
... versnelde beweging
C
... eenparige beweging
D
... stilstaande beweging
Slide 14 - Quizvraag
De grafiek is een (plaats,tijd)-diagram voor een ...
A
... vertraagde beweging
B
... versnelde beweging
C
... eenparige beweging
D
... stilstaande beweging
Slide 15 - Quizvraag
De grafiek is een (plaats,tijd)-diagram voor een ...
A
... vertraagde beweging
B
... versnelde beweging
C
... eenparige beweging
D
... stilstaande beweging
Slide 16 - Quizvraag
H 5.4
Remmen en botsen
Slide 17 - Tekstslide
Wat wordt bedoeld met de remweg?
A
De afstand die de auto aflegt voor het gaat remmen.
B
De afstand die de auto aflegt tijdens de reactietijd en de stopafstand.
C
De afstand die de auto aflegt tijdens de reactietijd.
D
De afstand die de auto aflegt tijdens het remmen.
Slide 18 - Quizvraag
Hoe groter de massa van de auto, hoe korter de remweg.
Waar
Niet waar
Slide 19 - Poll
Hoe groter de remkracht van de auto, hoe korter de remweg.
Waar
Niet waar
Slide 20 - Poll
In de vorige 2 vragen heb je gezien dat de remkracht en de massa van de auto een invloed hebben op de remweg. Welke van de onderstaande opties heeft nog meer invloed op de remweg?
A
Het soort auto
B
De beginsnelheid
C
De lengte van de weg
D
De kwaliteit van het asfalt
Slide 21 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen de remweg en de stopafstand?
Slide 22 - Open vraag
Wat is het verband tussen remweg en beginsnelheid?
A
Als de snelheid n keer zo groot wordt, wordt de remweg n^2 keer zo lang.
B
Als de snelheid n keer zo groot wordt, wordt de remweg wortel n keer zo lang.
C
Als de snelheid n keer zo groot wordt, wordt de remweg 2 keer zo lang.
D
Als de snelheid n keer zo groot wordt, wordt de remweg n keer zo lang.
Slide 23 - Quizvraag
De remweg van de auto is 30 meter lang bij een snelheid van 50 km/h. Hoelang is de remweg bij een snelheid van 100 km/h?
Slide 24 - Open vraag
De stopafstand is hetzelfde als de reactieafstand.
Waar
Niet waar
Slide 25 - Poll
Remweg
De remweg is de afstand die de auto aflegt tijdens het remmen.
Er hebben 3 dingen invloed op de remweg: 1. De beginsnelheid - hoe hoger de beginsnelheid, hoe langer de remweg.
2. De massa van de auto - hoe groter de massa, hoe langer de remweg.
3. De remkracht - hoe groter de remkracht, hoe korter de remweg.
Als de beginsnelheid n keer zo groot is, dan is de remweg n^2 keer zo lang.
Slide 26 - Tekstslide
Stopafstand
De stopafstand is de totale afstand die de auto nodig heeft om te stoppen. De formule daarvoor is: stopafstand = reactieafstand + remweg.
De reactieafstand hierin is
de afstand die de auto
aflegt tijdens de reactietijd.
Slide 27 - Tekstslide
H5 - Bewegen
Dit was hoofdstuk 5!
Zorg dat je alle opdrachten hebt gemaakt en nagekeken. De aantekeningen van elke paragraaf staan netjes in een schrift.