Samenvattende afsluitende lesson up periode 1

Afsluitende samenvattende les
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DidactiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Afsluitende samenvattende les

Slide 1 - Tekstslide

Wat is betekenis van Didactiek?
A
Differentiatievorm
B
Organisatie opstelling
C
Manier van coachen
D
De theorie van het lesgeven

Slide 2 - Quizvraag

Lesgeven doe je volgens een stappenplan:
A
voorbereiden - uitvoeren - evalueren
B
voorbereiden - uitvoeren
C
uitvoeren - evalueren

Slide 3 - Quizvraag

Noem de 4 didactische sleutelvragen voordat van je training gaat geven.

Slide 4 - Open vraag

Didactische sleutelvragen

Slide 5 - Tekstslide

Wat bedoelen we in de trainers wereld met woord:
"voorbeeldfunctie"
A
Een trainer moet een goed "Plaatje" geven
B
De trainer moet goed gedrag tonen. Is rolmodel
C
De deelnemers moeten zich netjes gedragen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het resultaat van mijn les?
Hoort bij de didactische sleutelvraag:
A
Waar moet ik beginnen? (beginsituatie)
B
Wat wil ik bereiken? (doelstelling)
C
Hoe ga ik de les geven? (de les)
D
Heb ik mijn doel bereikt? (evaluatie)

Slide 7 - Quizvraag

Wat moeten ze aan het einde van de les minimaal kunnen?
Hoort bij de didactische sleutelvraag:
A
Waar moet ik beginnen? (beginsituatie)
B
Wat wil ik bereiken? (doelstelling)
C
Hoe ga ik de les geven? (de les)
D
Heb ik mijn doel bereikt? (evaluatie)

Slide 8 - Quizvraag

Wat is stemintonatie?
A
Spelen met je stem
B
Niet op 1 toon praten
C
Enthousiast praten
D
Afwisselen in toonhoogtes

Slide 9 - Quizvraag

Tips over taalgebruik sportinstructeur?

Slide 10 - Open vraag

Taalgebruik:
• Afstemmen op doelgroep/niveau
• Hoe concreter ( duidelijker) hoe beter
• Kort ( niet teveel aanwijzingen)
• Gebruik voorbeelden
• Spreek Algemeen Beschaafd Nederland ABN (geen dialect)
• Articuleer duidelijk 9 (verstaanbaar)
• Correct taalgebruik (niet grof)
• Goede positie (akoestiek)
• Geen stopwoorden
• Geen vakjargon om indruk te maken.
• Controleer boodschap. Vragen of ze het begrepen hebben

Slide 11 - Tekstslide

Differentiatie
A
Rekening houden met de weersomstandigheden
B
Rekening houden met de individuele verschillen in de groep
C
Rekening houden met je lichaamstaal

Slide 12 - Quizvraag

Noem zoveel mogelijk
organisatievormen

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Tekstslide

Maak een korte tekst waarin alle 6 w's benoemd worden. Neem als voorbeeld iets opruimen met je groep.

Slide 15 - Open vraag

3 voordelen goed georganiseerde les?

Slide 16 - Open vraag

Wat zet je allemaal
in kolom organisatie
van je LVB?

Slide 17 - Woordweb

ORGANISATIE
  • Tijd
  • Opstelling Materiaal
  • Opstelling deelnemers, 
  • Opstelling lesgever
  • Veiligheidsmaatregelen 

Slide 18 - Tekstslide

Vormen om
aandacht te krijgen?

Slide 19 - Woordweb

Aandachtsvormen:
  • Regels stellen
  • Fluiten
  • Namen noemen
  • Zachter praten
  • Zwijgen
  • Aankijken
  • Stem verheffen, 

Slide 20 - Tekstslide

Benoem minimaal 4 tips om een training veilig te laten verlopen.

Slide 21 - Open vraag

Tips veiligheid
1. Controleer toestellen en materialen voor en tijdens je les op plaats, afstand, hoogte bevestiging.
2. Gebruik matten in gevaarlijke valsituaties.
3. Ga als lesgever overzichtelijk staan.
4. Verleen hulp waar nodig (vangen)
5. Zorg voor voldoende hulp bij zwaar opruimen

Slide 22 - Tekstslide

Noem 4 verschillende onderdelen die de intensiteit van een training kunnen vergroten:

Slide 23 - Open vraag

Vergroten Intensiteit
1. Klaarzetten materiaal voor les
2. Doorlopende lesorganisatie (gebruik zelfde materiaal, vaste tweetallen.)
3. Veel oefenplaatsen
4. Werk in groepen (differentiatie)
5. Snelle organisatie vorm (circuit, stroomvorm)

Slide 24 - Tekstslide

Wat verstaan we onder:
"werken in drie vakken"
A
De zaal verdelen in 3 vakken voor 3 spelletjes
B
Methode om intensiteit te vergroten
C
Methode om te differentiëren

Slide 25 - Quizvraag

Noem 5 verschillende voordelen als je als trainer een goede motorische vaardigheid hebt.

Slide 26 - Open vraag

5 voordelen goede motorische vaardigheid
Voorbeeld  kunnen geven. Mooi plaatje dus beter leren
Motiveren deelnemers gaat beter (rolmodel)
Acceptatie door deelnemers van de lesgever
Inleven in deelnemer gaat beter. ( zelf ooit moeite met salto gehad)
Hulpverlenen gaat beter want hij heeft het zelf allemaal meegemaakt.

Slide 27 - Tekstslide

Noem 4 verschillende vormen van lichaamstaal

Slide 28 - Open vraag

 4 verschillende  vormen lichaamstaal:
  • Uiterlijk (kleding)
  • Lichaamshouding ( Handen in zakken)
  • Gezichtsuitdrukkingen
  • Arm en handgebaren

Slide 29 - Tekstslide

Hoe vond je de uitleg van de 3 thema's
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Afsluiten periode 1 didactiek door te voldoen aan volgende 3 opdrachten



1. Filmpje lesgeven in teamsopdracht plaatsen.
2. De kijkwijzer invullen en in teamsopdracht plaatsen
3. Tijdens POP gesprek de opdachten bespreken met mentor

Slide 31 - Tekstslide