BKGT2 - file 3 - The Race - Leeroverzicht

BKGT 2 File 3 - The Race  - leeroverzicht
1. Reading Exercises - do you understand what you are reading?
2. Prepositions
3. Sound and Writing some words
4. Continous, Present and Past
5. Present Perfect
6. Irregular Verbs
7. Part F and Part G - by heart
8. Europe
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

BKGT 2 File 3 - The Race  - leeroverzicht
1. Reading Exercises - do you understand what you are reading?
2. Prepositions
3. Sound and Writing some words
4. Continous, Present and Past
5. Present Perfect
6. Irregular Verbs
7. Part F and Part G - by heart
8. Europe

Slide 1 - Tekstslide

Lots of Reading
At the end of this file we expect you to be able to read and understand the story that is in File 3.

Which contestant travels how from Rome to Dublin?

Slide 2 - Tekstslide

Prepositions - Voorzetsels 
Voorzetsels gebruik je om aan te geven waar je bent of hoe je ergens naar toe gaat.
in- in from - uit/van to - naar on - op next to - naast in front of - voor
behind - achter by - met
You travel by train, by bus, by bike, by car, by plane, by ferry, but by or on foot

Slide 3 - Tekstslide

in
from
to
on
next to
in front of 
behind
by

in
van/ uit
naar
op
naast
voor
achter
met

Slide 4 - Tekstslide

Klank en Woordbeeld
they're - there - their
to - two - too
buy - by - bye
you're - your
would - wood

Onthoud de juiste schrijfwijze bij de betekenis!!

Slide 5 - Tekstslide

they're 
there
their
to
too
two
by
buy
bye
would
wood
ze zijn
daar
hun
te/naar
ook
twee
met
kopen
doei
zou
hout

Slide 6 - Tekstslide

Verbs and how to Use them
In SOMtoday I have added a file that is called "Verbs and Tenses" (vakken/bijlagen file 3)- Please study it...

Slide 7 - Tekstslide

Present Continuous
Als je in het Engels vertelt dat je iets aan het doen bent, dan gebruik je
am, are of is + (verb)ing.



Je gebruikt dus een vorm van het werkwoord to be in de tegenwoordige tijd. Woorden waar je op kunt letten zijn bijvoorbeeld: now, right now, at the moment

Slide 8 - Tekstslide

Past Continuous
Als je vertelt dat je in het verleden iets aan het doen was, gebruik je
was of were + (verb)ing.
  
Woorden waar je op kunt letten zijn bijvoorbeeld: when I was younger, yesterday, last week, last night, last year, the other day of een zinsdeel dat al in de verleden tijd staat

Slide 9 - Tekstslide

Past Simple
+       verbed/ eigen vorm
-                         didn't verb
?                         did...verb?

Irregular Verbs - please study them!!

Slide 10 - Tekstslide

Present Perfect

have/has  deelwoord

deelwoord = verbed of eigenvorm

Irregular Verbs - please study them!

Slide 11 - Tekstslide

File 3 = Part F

Learn by heart
Try to understand
Be able to use it
Make a summary 
Check out part F in file 1, 2 and 3

Slide 12 - Tekstslide

Part G - file 3

Learn by Heart - words and sentences
Know how to write the words
Be able to Use them in a Sentence
They are in SOMtoday and you have them on paper
You can practice through Quizlet

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

                Good Luck!!

Slide 15 - Tekstslide