rijmen

N E D E R L A N D S
Voorbereiding:
- Spullen op tafel
- boek en schrift
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

N E D E R L A N D S
Voorbereiding:
- Spullen op tafel
- boek en schrift

Slide 1 - Tekstslide

Gedichten rijmen

Slide 2 - Tekstslide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G

1. Lesdoel 
2. Terugblik
3 toets bespreken
4 Gedicht schrijven
5 Presenteren
6. Reflectie

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik
Hoe vond je de lessen?
Tips en tops voor de juf

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel
: Aan het einde van de les weet jij wat gepaarde, gekruiste en omarmende rijmschema’s zijn.




Slide 5 - Tekstslide

Jouw eigen ervaring met gedichten

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Welke rijmwoorden heb jij gehoord?

Slide 8 - Tekstslide

Een rijmschema 
is de manier waarop woorden in een gedicht op elkaar rijmen. 

Een voorbeeld: a - a - b - b, gepaard rijm
De eerste en tweede regel rijmen dan op elkaar. En de derde en vierde regel rijmen dan op elkaar. 

Slide 9 - Tekstslide

Een voorbeeld 
Mijn leven is echt heel gewoon
een huis is waar ik woon.
Met een tuintje en een kat,
en er gebeurt nooit eens wat
Af en toe vangt de kat een muis,
en die brengt hij dan mee naar huis




Slide 10 - Tekstslide

a - b - a - b
gekruiste rijm

Slide 11 - Tekstslide

a - b - b - a 
omarmende rijm
Er worden vele hartsgeheimen
Tot mijn onuitsprekelijk plezier
Op vele websites en papier
geschreven in gedichten en in rijmen.

Slide 12 - Tekstslide

Een goede titel voor jouw gedicht
- De titel staat boven jouw gedicht 
- De titel moet duidelijk maken waar jouw gedicht over gaat
- De titel is kort
- De titel zorgt ervoor dat mensen jouw gedicht gaan lezen

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 
1. Kies waar je gedicht over gaat. 
2. Kies een rijmschema. 
3. Schrijf de rijmwoorden op die je gaat gebruiken. 
4. Schrijf een gedicht van minstens 8 regels. 
5. Kies een pakkende titel

Slide 14 - Tekstslide

Is je gedicht af? 

Maak er een mooie, bijpassende poster van!
Dit mag op papier en digitaal. Bijvoorbeeld Canva

 

Slide 15 - Tekstslide

Beginrijm
Een gedicht, lied of rap kan rijmen op verschillende manieren: 

Het eerste woord kan rijmen op het eerste woord in de regel erna. 
Vliegen als een vogel,  
bedriegen als een dief.   

Slide 16 - Tekstslide

Middenrijm
Het middelste woord rijmt op het middelste woord in de regel erna. 

Als ik loop over straat.
En dan hoop ik dat je gaat

Slide 17 - Tekstslide

Eindrijm
Het laatste woord rijmt op het laatste woord van de regel erna. 

Op de bodem is het diep.
Maar vergeten kan ik je niet

Slide 18 - Tekstslide

Klinkerrijm 
Er zijn rijmvormen die niet perfect rijmen, bijvoorbeeld klinkerrijm. 

Ik vind je erg lief, 
dat gevoel zit erg diep

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht Kern
1. Maak een rijmende rap of songtekst van 8 regels. 
2. Kies welke soort rijm jij gaat gebruiken. 
3. Begin met 'Vandaag voel ik me goed......'
4. Denk aan een pakkende titel!

Slide 20 - Tekstslide

Gedachtesprongen
Popliedje: duidelijk wat de boodschap is, wat de zanger wil vertellen. Er zijn weinig gedachtesprongen. 

Gedicht: een gedicht moet je vaak nog een keer lezen. Wat wil de schrijver nou precies zeggen?
Bij een gedicht zijn er dus grote gedachtesprongen. 

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht Op Niveau
1. Kies een woord dat bij jou een bepaalde stemming oproept. 
2. Maak een woordweb en zet er woorden bij die bij jou oproepen. 
3. Schrijf een gedicht van minstens 8 regels waarbij je het woord omschrijft, maar niet het woord opschrijft. 
4. Denk aan de titel.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Is je gedicht af? 

Maak er een mooie, bijpassende poster van!
Dit mag op papier en digitaal. Bijvoorbeeld Canva

 

Slide 24 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 25 - Tekstslide

Doelen gehaald? 
Groep 7/8: Aan het einde van de les weet jij wat gepaarde, gekruiste en omarmende rijmschema’s zijn.

Kern: Aan het einde van de les weet jij welke soorten rijm er zijn.

Op Niveau: Aan het einde van de les weet jij wat gedachtesprongen zijn.


Slide 26 - Tekstslide